Mijn gezant vermoordden ze, mijn kasteel verbrandden ze / (...) God sta bij de heer die 't als lot beschoren kreeg / te tuchtigen zulk een bende.

Frans Gunnar Bengtsson (1950)

Terug naar index

BOGAERTS, AIMÉ (AMATUS)

(Oostakker, 27.01.1859 - Gent, 16.03.1915)

Leraar, vrijzinnig-socialistisch geïnspireerd auteur van toneelstukjes, gedichten en liederen voor kinderen maar ook voor volwassenen.
In 1878 studeerde hij af aan de Gentse Normaalschool. Op het hoogtepunt van de schoolstrijd trad hij in het stedelijk onderwijs. In 1901 werd hij “hoofdopsteller” van het dagblad Vooruit waarvoor hij ook schreef onder pseudoniem Johan.

Aimé Bogaerts woonde in Gent op volgende adressen: geboren in Oostakker, precies adres onbekend; januari 1864: kwam naar Gent, Sint-Pietersplein, in een stadsschool waar zijn vader hoofdonderwijzer was; mei 1864: Lange Meire (thans Universiteitsstraat); december 1864: Sint-Jansstraat; juli 1865: Korte Meer (werd later Korte Meire); augustus 1874: Bijlokelaan (werd later Godshuizenlaan); januari 1881: Antwerpsesteenweg; daarna (datum onbekend): Weidestraat; november 1882: Zondernaamstraat; september 1883: verhuisde naar Sint-Amandsberg, Hoogstraat; juli 1891: Sint-Amandsberg, Gentstraat; december 1893: terug naar Gent, Abeelstraat; december 1894: Bijlokevest; januari 1902: Meersstraat; september 1904: Smisstraat (later Smidsestraat) tot aan zijn overlijden.

Ondanks deze drukke verhuisagenda nam hij talrijke initiatieven ter verbetering van het onderwijs en – vooral – ten behoeve van de arbeiderskinderen. Daarmee wilde hij “de reine vreugde van de kunst in het algemeen en van het toneel en de letterkunde in het bijzonder” bevorderen. Met dit doel stichtte hij tijdschriften en verenigingen (o.m. in 1898 De Volkskinderen), en organiseerde hij kindervakanties. In het socialistisch lokaal in de Bagattenstraat bracht hij arbeiderskinderen bijeen om samen te zingen, te dansen, voor te dragen, te turnen en aan pantomime te doen. Hij hechtte zeer veel belang aan goede lectuur voor kinderen. Samen met de toen invloedrijke Nederlandse Nelly van Kol stichtte hij in 1896 het weekblad Ons Blaadje. Bij gebrek aan degelijke Vlaamse jeugdboeken schreef hij zelf talrijke teksten. Zo onder meer het toneel- en zangspel Eene vrouw uit Mahrapoera (1898) dat een groot succes werd, niet het minst omdat het de eerste voorstelling was in Gent die doorging bij elektrisch licht. De beperking van zijn eigen literair kunnen beseffend, verwees hij naar “de wonderschoone werken” voor volwassenen van o.m. Ibsen, Hauptmann, Heyermans en Mirbeau, terwijl “de kleinen worden vergeten”. Hij hoopte dat anderen, meer begaafd dan hijzelf, voor even hoogstaande jeugdliteratuur zouden zorgen. Naast dit alles ijverde hij mee voor de vervlaamsing van de Gentse universiteit. Na zijn dood verzamelden zijn vrienden al zijn teksten. Ze werden uitgegeven als Volledige werken (1925 door S.M. Het Licht te Gent).

[Frans Heymans]

Over Aimé Bogaerts:

  • Dossier in het AMSAB
  • Victor Serwy: La vie coopérative : dictionnaire biographique (1952)
  • F. Simon: Aimé Bogaerts, in: Nationaal biografisch woordenboek, afl. 9 (1981), p. 49-54

Interne links

[Tijdschriften] Ons blaadje
[Fragmenten] De brand: toneelspel in een bedrijf
[Fragmenten] Aan den Multatuli'skring & Feestzang
[Fragmenten] Vooruit's roem