Terug van Gent, dood moe, schor en op. (...) Ik ben al die dagen in een roes geweest (...) Kennismakingen en ovaties zonder eind van 's morgens tot 's nachts laat.

Multatuli (1867)

VERDWENEN BOEKHANDELS IN GENT, 1966-1986

Overzichten

Inleiding

1966-1986 is de periode waarover ik het wil hebben. Veel informatie is niet meer te achterhalen, herinneringen zijn wat vervaagd, maar treffende anekdotes bleven toch bewaard. Het is geenszins een compleet overzicht, er zijn er méér: algemene boekhandels, boekhandels-krantenwinkels, boekhandels voor studenten in universiteitsbuurt, boekhandels met uitleenbibliotheek, antiquariaten, etc.

Ik wil enkel iets kwijt over de boekhandels die ik zelf bezocht heb, waar ik rondkeek (als dat mocht), of iets kocht (als dat kon). Het is ook een zeer persoonlijk overzicht: sommige zaken vond ik sympathiek, hoewel ze weinig professioneel waren; andere daarentegen trokken mij niet aan vanwege hun pretentie. En… enkele overgenomen boekhandels leken mij zó afwijkend van de vroegere, dat de oude zaak naar mijn gevoel totaal verdwenen was… Over de blijvers en/of nieuwkomers vertel ik bijna niets.

DIE GRAEL
(Notarisstraat)

Een beetje een ongewone boekhandel. Ze verkochten er ook scoutsmateriaal. Verder godsdienstige lectuur en veel jeugdboeken. Dat laatste deden de twee joviale zussen die de winkel runden zeker niet slecht. Ze waren altijd vriendelijk en bereid te helpen. Ze leverden veel aan bibliotheken en hielden boekenbeurzen in scholen. Naar het schijnt moesten ze er weg door het bisdom, dat blijkbaar ook een religieuze boekhandel begonnen was.

VANMELLE
(Burgstraat)

Die winkel was verbonden met een van de oudste drukkerijen en uitgeverijen in Gent. Lange tijd een vertrouwd adres voor schoolboeken en vooral schooldocumentatie. Zowel gedrukte vellen waar je prentjes uit kon knippen, als allerlei soorten postkaarten op onderwerp gerangschikt. Ook de bekende prentjesreeks rond de Geschiedenis van België kon je hier later nog steeds aanschaffen. Met de veranderde onderwijsmethoden verdween ook het speuren naar documentatie; ze kregen minder en minder klanten, zodat ze ermee moesten stoppen.

ALVERMAN
(Kortrijksepoortstaat)

Een duistere zaak. Ook letterlijk. Zeer beperkte openingsuren. Kleine winkel, weinig verlichting, beperkt aanbod en een grijze muis die de winkel runde. Specialisatie jeugdliteratuur, maar hoe geraakten ze aan hun omzet? Wellicht hielp de echtgenoot buitenshuis mee… Hoe dan ook, de toenmalige specialist in jeugdliteratuur, Boekhandel De Poort (zie verder), had daar geen lastige concurrent aan!

Alverman was er ineens niét meer, maar eigenlijk merkte niemand dat op. Transparant was wel hét woord waar je nooit aan zou denken bij die zaak… Jaren later waren ze zelfverklaarde leverancier voor boeken en cd’s aan bibliotheken. Ik vermoed dat er vandaag nóg bibliothecarissen zijn die een huivering moeten onderdrukken bij de gedachte aan die Alverman-leveringen!

DE VLAM
(Sint-Pietersnieuwstraat)

Deze boekhandel lag naast de socialistische drukkerij Het Licht en recht tegenover Feestzaal Vooruit. Het faillissement van de drukkerij betekende ook het einde van boekhandel De Vlam. De hechte band met het socialisme was al een tijd voorbij, toen ik die boekhandel leerde kennen. Maar toch bleven er nog enkele verdwaalde, hardnekkige socialisten de winkel bezoeken, getuige volgende anekdote.

Hier vond ik soms elders uitverkochte pockets, en op een keer had ik een Salamander-pocket uit de rekken gehaald en wou die kopen. Plotseling stond er een luidruchtige, corpulente vrouw naast mij, die mij kort de voordelen van het socialisme uitlegde, waarna ze het boekje uit mijn handen nam, haar kogelpen bovenhaalde, op de eerste bladzijde “Van een trouwe partijgenote!” schreef en het boekje voor mij betaalde!
De Vlam gaf ook een groot aantal boeken uit, waaronder in 1959 de eerste uitgave van Louis-Paul Boons De liefde van Annie Mols (onder het pseudoniem Lew Waitmas). Ook uitgaven van Victor Hugo en Camille Huysmans, geïllustreerd door Josef Cantré. En natuurlijk werken over het socialisme en over Edward Anseele.
Later is die zaak overgenomen, met specialisatie schoolboeken. Maar men is er ook mee moeten stoppen, en de toenmalige eigenaar nam zijn klanten mee naar Standaard Boekhandel.

TRIOEN
(Walpoortstraat)

Enorme etalage - altijd een beetje slordig. Was eigenlijk een krantenwinkel met speciale aandacht voor verzamelaars: tijdschriften over allerlei hobby’s, zoals militaria bij voorbeeld. Marc Trioen heeft die zaak overgenomen en er ook een boekhandel van gemaakt: zeer ruime collectie pockets en dikwijls boeken die je elders niet vaak zag.

Ik herinner mij hem nog heel goed van zijn werk in Standaard Boekhandel midden jaren 1960. Hij was verantwoordelijk voor de schoolboekenafdeling, samen met een collega, maar die man droomde dikwijls of sliep, terwijl Marc een en al ijver was, iedereen hielp en overal een antwoord op wist. Ik kwam dikwijls in zijn winkel, en hij stond de klanten ook daar altijd uitgebreid te woord – toen de zaken slechter gingen, werd er gezegd dat hij te véél praatte. Soms dacht ik dat hij niet aanwezig was, maar dan kwam hij van achter stapels boeken, tijdschriften en kranten tevoorschijn – die leken nooit opgeruimd!
Bij hem kon je elk boek bestellen, maar ook elk ouder nummer van een krant of tijdschrift. Geen moeite was hem te veel. Helaas, ook hij is moeten stoppen, al had hij beter verdiend.

CLAEYS-VERHEUGHE
(Volderstraat)

Een burcht leek het wel. Geen valbrug, maar twee dubbele deuren die je eerst door moest. Als je dan binnen was: volle boekenrekken rondom, gevuld tot het plafond. Ik vond de eigenaar zeker niet onvriendelijk, maar het aanbod was jammer genoeg weinig toegankelijk. Een algemene boekhandel met toch een persoonlijke keuze leek het mij, nogal gekend voor schoolboeken die elders niet meer voorradig waren. En, je kon hier titels vinden die reeds lang uitverkocht waren.
Claeys was ook uitgever: ik zag eigen uitgaven uit de jaren 1930 en ‘40. Maar er verscheen ooit een oude editie van Charles de Costers Uilenspiegel, in 1896, uitgegeven door ene “Claeys, Gent “, wellicht van dezelfde familie?

HET VOLK
(Korte Dagsteeg)

Hier stapte ik nooit zomaar naar binnen. Altijd eerst door het raam kijken: is het meneer of mevrouw? Zag ik meneer zitten of staan, dan kwam ik later eens terug. Gelukkig was hij er niet zo dikwijls, omdat hij een nog andere job had. Eigenlijk was zijn vrouw de zaakvoerder. Zij was intelligent, vriendelijk en pretentieloos. De echtgenoot leek wel het tegenovergestelde. Inhoudelijk wist hij niets van de winkel, maar hij kon ook nooit de plek vinden waar het door de klant gevraagde boek zich bevond. En iemand die raad vroeg werd afgescheept met de boodschap dat hij geen tijd had om boeken te lezen: enkel de verfilming van het boek, dat kon nog net…
Nu naar de boekhandel. Die was eigendom van Het Volk (uitgeverij, drukkerij) en had ook banden met uitgeverij D.A.P Reinaert. Het was een kleine algemene boekhandel. Het aanbod was een beetje gelijklopend met de Standaard Boekhandel, maar met meer accenten op positieve lectuur (genre Bond Zonder Naam) en religieuze boeken. Dus veel Lannoo-uitgaven. Verder een selectie kranten en tijdschriften. Wel opvallend: elke keer als ik er was, stond er wel een priester of pastoor als klant in de winkel!
Ook deze zaak is ermee gestopt, en ik hoorde dat mevrouw daarna overgestapt is naar een van de échte religieuze boekhandels in Gent.

HERCKENRATH
(Veldstraat)

Adolph Herckenrath (1879-1958) was een jeugdvriend van Karel van de Woestijne. Zelf was hij schrijver, dichter, uitgever en boekhandelaar. Die boekenzaak nam hij over van Adolph Hoste. Vooral Franstalige literatuur, en dat is altijd zo gebleven. Ik had daar dus weinig te zoeken in de periode dat Walter – zoon van Adolph Herckenrath – zaakvoerder was.

Midden jaren 1960 moest ik daar wel eens zijn: cursorische lectuur voor school. Toen was de voertaal nog altijd Frans, en sprak je Nederlands, dan werd je daar eigenlijk buiten gekeken. Toen de kinderen van Walter Herckenrath, Guy en Helga, de zaak verderzetten, bleef Franstalige literatuur nog altijd de hoofdmoot, maar je werd tenminste niet meer in het Frans aangesproken en altijd correct en vriendelijk geholpen. In 2000 is helaas ook de oudste boekhandel in Gent ermee gestopt.

MARNIX
(Ajuinlei)

“Wie ze heeft, kan ze verkopen!” was een van hun slogans. Terecht, want vanaf begin jaren zestig was Marnix een van de beste boekhandels in Gent. Als een van de weinige zaken met een eigen gezicht boden ze een heel persoonlijke selectie aan van Nederlandstalige, oorspronkelijke boeken, en van literatuur in vertaling. Ook wetenschappelijke, en populair-wetenschappelijke boeken over heel veel actuele onderwerpen vond je hier, naast moeilijk te verkrijgen tijdschriften en de zgn. underground-literatuur.

Daardoor waren ze eigenlijk een gids in die woelige jaren zestig, en velen deden hier ontdekkingen voor het leven. De liefde voor het vak en de kennis van het personeel zorgden voor een vlotte en betrouwbare besteldienst. In hun beste dagen kon men ze gerust vergelijken met het Nederlandse Athenaeum.
Helaas – vooral door de komst van de vlakbijgelegen Fnac – gingen de zaken steeds slechter en verhuisden ze naar de Nederkouter, om zich daar meer te specialiseren in het zuiver wetenschappelijke boek. Volgens mij kun je alleen Paard van Troje zien als mogelijke vervanger.

DE UNIVERSITAIRE BOEKHANDEL
(Walpoortstraat)

“Blaffende honden bijten niet.” In september 1964 dacht ik daar anders over. Schoolboeken – nodig in het Atheneum Voskenslaan – kocht je in de boekhandel die de leraar aanduidde. Zo had ik een deel van De Gouden Poort in Standaard Boekhandel gekocht en ging ik op zoek naar deel 2 van Levend Verleden. Dit moest ik in de Universitaire Boekhandel aanschaffen.

Een kleine winkel met een zeer aanwezige eigenaar, gezet, sigaar in de mond, bril met stevig zwart montuur. Na zijn eerste blaf gaf ik de titel op, en hij brieste: "Wélk deel?” Toen ik daar niet snel genoeg op antwoordde, rukte hij het briefje uit mijn handen en gooide het gevraagde boek op de toonbank, samen met het boek dat ik pas gekocht had in Standaard Boekhandel. Verlegen legde ik hem dat uit, en toen barstte hij pas los: een tirade over de domheid en onbeschoftheid van de jeugd van tegenwoordig. Ik geraakte daar buiten, maar ben er nooit meer teruggeweest.
Jaren later verhuisde de zaak naar de Sint-Amandsstraat, en die bezocht ik wel af en toe. Hij was er nog, maar het leek wel of hij een hondentraining achter de rug had. Vriendelijk zou ik hem niet genoemd hebben, maar toch…
Ook die vestiging verdween, en ik meen dat de Universitaire Boekhandel door Standaard Boekhandel opgeslorpt werd. Hoe dan ook leek het me geen groot verlies voor de boekenwereld.

DUBRULLE
(Mageleinstraat)

Albert en Mariette Dubrulle. Na 51 jaar gestopt. Het was toch een van de bekendste boekhandels in Gent. Na W.O. II waren ze ook uitgever geweest: Daphne, zeker niet zonder succes. Denk maar aan de 13-delige reeks Jongens en Wetenschap (1946-1963), of de uitgebreide reeks Orbis Pictus-kunstboekjes (jaren 1950 tot ’60). Vanaf 1962 was Daphne ook een belangrijke vertegenwoordiger van verschillende uitgeverijen.
Maar terug naar de boekhandel. Je mocht daar binnen, maar werd onmiddellijk opgevangen door Mariette, die uiterst vriendelijk vroeg waarmee ze u kon helpen; bij negatief antwoord mocht je toch nog rondkijken. Ik herinner mij een klant die – toen ze enthousiast uitriep “Goed! Ik láát u kijken!” – nogal ongeduldig antwoordde: “Ik hóóp het, Mevrouw!”
Zeker geen slechte winkel: nogal grote keuze, en – zoals vele boekhandels uit die tijd – ook veel schoolboeken. De zaak werd financieel streng gerund, want ik hoorde van een vertegenwoordiger dat Mariette de nieuwe aanbieding enthousiast bekeek, waarna de aantallen moesten genoteerd worden. Op dat moment riep ze naar Albert: “Zoetje, hoe staat het met de betaling van de facturen?” Als er dan nog een bedrag openstond, zei Mariette aan de vertegenwoordiger: “Voorlopig hebben we niéts nodig!”

BOEKENARSENAAL
(Lammerstraat)

Een of twee keer per jaar werd de etalage leeggemaakt en volgestouwd met Holocaust-memorabilia. Alles werd tentoongesteld: boeken, foto’s, gebruiksvoorwerpen en vooral – heel indrukwekkend – kampkledij. Ik vermoed dat de eigenares dichte familie had die in die periode nare dingen meemaakte? Toch neigde het naar sensatiezucht en deed wat denken aan folders die verzendboekhandel Climax in de jaren 1960 verspreidde…
Ik heb die winkel niet dikwijls bezocht, omdat het niet mócht! In boekhandel Dubrulle was het nog “Laat ik u kijken?”, hier kwam de eigenares even vlug tevoorschijn, maar klonk het: “Is het om te kópen of om te kíjken?” Bij de laatste keuze werd je duidelijk gemaakt dat je dan maar beter vertrok. Ik herinner mij dat ik eens aandrong, maar ook dat hielp niet, want ze zei: “Ik ben wél aan mijn eten bezig!”
Veel kan ik dus niet over die zaak vertellen, maar als ik er al eens mocht blijven, dan zag ik daar toch een groot assortiment met titels die je nergens anders vond. Later werd die boekhandel overgenomen door uitgeverij EPO, maar die moest ze na een tijd toch ook stopzetten.

INTELLECT
(Kalandeberg)

De vader:

Hij leek wel een kraai. Vooral als hij in het zwart gekleed was. Maar hij was absoluut vriendelijk. Ondanks het dure aanbod van vooral kunstboeken en verzorgd uitgegeven literaire uitgaven, was iedereen er altijd welkom. Ik herinner mij dat hij eens een boek aanprees over een zeldzame Amazone-stam. Blad na blad doorbladerde hij voor mij het hele boek en gaf commentaar bij alle foto’s. Hij was daar zó enthousiast over dat zijn stem luider en luider kraste en ik een moment vreesde dat hij ook zijn vleugels zou uitslaan.

De dochter:

Ik mocht mij nog zo grondig douchen, scheren en een exclusief eau de toilette gebruiken, bij haar voelde ik mij altijd een beetje van de straat. Haar outfit hield gelijke tred met de coffee-table books over de nieuwste mode die ze in haar etalage legde. Nooit zag ik haar twee keer hetzelfde dragen!
Een vertegenwoordiger beweerde eens dat ze met de vergoeding voor één keer poseren een week op reis kon gaan, maar ik weet niet of dat zo was.
In 1980 liet ze door architect Denis Van Impe een heel opmerkelijk gebouw optrekken waarin ze haar vaders winkel voortzette. Net als hij was ze heel bekwaam en vriendelijk. Toch had ik de indruk dat haar enthousiasme sterk verminderde, en ik kwam er dan ook zelden meer. Wellicht verkocht ze haar “Award Winning Building”, want op zekere dag was daar plots een andere winkel gevestigd.

WALRY
(Zwijnaardesteenweg)

Ik herinner mij nog goed Jenny Walry’s kleine boekhandel, in de buurt waar ik als kind opgroeide. Vanaf eind jaren 1960 kwam ik daar regelmatig, en ze leek – samen met Marnix Boekhandel – een mooi tegenwicht te bieden tegenover de overige boekhandels. Die leken – als ze al niet tot een keten behoorden – eerder wat verouderd. Er was wel een zekere overlapping in het aanbod met Marnix Boekhandel, maar zij was volgens mij de eerste die een aparte keuze kinderboeken aanbood, wat lange tijd tot een accentrubriek leidde. Later zou Boekhandel De Poort ongewild die specialisatie overnemen.
Haar klantvriendelijkheid was legendarisch. Begin jaren 1980 werd haar boekhandel overgenomen, maar eigenlijk alleen de naam, want ik vond niets meer van Jenny’s zo kenmerkende stijl terug.
Tijdens een vergadering eind 1985 om zich op de komst van Fnac voor te bereiden, werden alle boekhandelaren uitgenodigd, op initiatief van de toenmalige zaakvoerder van Standaard Boekhandel, die de vergadering vakkundig leidde. Die nieuwe eigenaars van Walry’s wisten daar weinig positiefs in te brengen. Ik heb hen niet meer teruggezien, al zijn er nog vergaderingen geweest. Daaruit ontstonden aangename, collegiale contacten, zowel tussen algemene, gespecialiseerde, Franstalige, katholieke, elitaire als grootboekhandels. Een familie zou ik het niet durven noemen, maar allemaal hadden ze geen enkele moeite om klanten naar concurrenten door te sturen en koesterden ze geen argwaan als er eens een collega op bezoek kwam.

DE FAKKEL
(Koestraat)

Een boekhandel met twee kleine vitrines, met het accent op kunst, maar niet op het niveau van een Intellect of een Copyright. Een niet erg toegankelijke zaak met een eigenaar die nooit lachte, zeker niet na zijn faillissement begin jaren ’70! Hij droeg altijd aangepaste zwarte kledij. Ik ben absoluut niet zeker dat hij de eerste, oorspronkelijke eigenaar was. Hij zou die zaak kunnen overgenomen hebben.

Ik vermoed dat het in 1974 was toen de curatoren uiteindelijk beslisten zijn boeken te laten verkopen in een tijdelijke nieuwe zaak. Dit werd een winkeltje in het (voormalige) shoppingcentrum aan de Kouter — waar ook Restaurant Colmar zich toen bevond — recht tegenover de platenwinkel Studio 12. Die laatste zaak was, naast een andere in Aalst, eigendom van wielercommentator Fred De Bruyne; zijn vrouw Lydie was de zaakvoerster. Als je die winkel uit kwam, liep je enkele trappen naar beneden en daar vond je de ex-De Fakkel boekhandel. Voor zover ik mij herinner werd nooit dié of een andere naam geafficheerd en je zag er nauwelijks klanten, of het was voor een babbel met Rita, de vriendelijke dochter van de eigenaar, die daar haar dagen wachtend sleet.
Het restant van de stock was, als ik mij dat goed herinner, een klein algemeen assortiment van boeken die je overal vond, naast een volledige set van Pantheon der winnaars van de Nobelprijs voor literatuur en veel delen uit de reeks Genie en wereld. Die tijdelijke zaak is dan ook snel verdwenen en vervangen door nog maar eens een kledingzaak.

ANTIQUARIAAT LAMMENS
(Lievekaai)

Toch één verdwenen antiquariaat vermelden.
Ook de deur was antiek. Je moest ze heel voorzichtig openen, want de ruitjes in die deur leken allemaal tot leven te komen. De winkel had ook een ingewikkeld belwerk bovenaan die deur, maar dat was eigenlijk niet meer nodig eens je ze opende. Dat winkeltje zat volgestouwd met boeken, allemaal dicht op elkaar in oude, houten rekken. Een grote tafel besloeg een groot deel van de winkel, en daarrond moest je altijd zijwaarts vorderen, om de rekken te kunnen bereiken. Op verschillende plaatsen lagen ook grote stapels in bruin pakpapier; niemand die wist wat de boekhandelaar daarin bewaarde…

Eigenlijk rook het er wel aangenaam. Als je binnen was, hoorde je hem zuchten en kuchen, maar je zag hem bijna nooit staan, tot hij ineens naast of achter je tevoorschijn kwam. Hij was al een oude, beetje wantrouwige man, op pantoffels, met een grijze stofjas en een potloodje achter het oor. Daarmee was hij constant boeken aan het prijzen en vooral hérprijzen. Al zijn boeken hadden een unieke fiche: ook daarop veranderde hij die prijs. Je kon daar titels vinden (nog in Belgisch geld destijds) voor 24,18 of 16,32 frank: zeer omslachtig om die boeken af te rekenen, maar hij leek vlug te kunnen afronden (meestal naar boven!). Vóór de transactie beëindigd werd, zorgde hij ervoor dat de fiche van het verkochte boek uit zijn bakje verwijderd werd; hij leek met iets van spijt dat kaartje te verscheuren.
Als trouwe klant kon je wel eens een praatje maken, maar – hoe ik het ook probeerde – ik kon hem nooit doen lachen. Destijds werkte ik als zetter in drukkerij Snoeck-Ducaju in Gent en daar hoorde hij mij graag over vertellen. Ik herinner mij dat ik bij een heel hilarische anekdote zijn ver uiteenstaande oren een heel klein beetje zag bewegen, maar dat was echt het maximum dat ik kon bereiken.
Hij had het niet gemakkelijk: zijn zaak was weinig toegankelijk en totaal verouderd. Soms kwamen zijn vrouw en dochter door de winkel, de boodschappen werden in alle stilte de winkel binnengedragen. Eén enkele keer wou zijn vrouw hem iets vragen, maar hij leek dat nogal storend te vinden!
In de bijna onverlichte winkel – met het geluid van zijn monotone, nasale stem als achtergrond – waren gesprekken met hem op regenachtige zaterdagmiddagen verre van vrolijk. Zocht je langdurig naar een boek dat je niet vond, dan wist hij je hoop meteen teniet te doen door te antwoorden: “Ja, wie dát heeft, die hóudt dat!” En als je al eens meevoelde met zijn toestand, verklaarde hij een beetje luguber: “Ja, mijn klanten sterven, én ze komen nooit meer terug!”

DE POORT
(Nederkouter)

Midden jaren 1970 nam Marc Vermeiren – een collega van Marc Trioen uit de Standaard Boekhandel – de algemene boekhandel Oranje in de Nederkouter over. Het was een grote, wat slordige boekhandel, waar ook wel grammofoonplaten verkocht werden. De vroegere zaakvoerder was een zekere Vermeire (zonder ‘n’).
De wordingsgeschiedenis van die boekhandel blijft onduidelijk, maar er waren zeker banden met de Vlaamse Beweging. Ook bestond er een grote interesse in natuurgenees- en levenswijzen, waarover heel wat boeken aangeboden werden. Een van de eigenaars bleek trouwens overleden te zijn na een zeer radicale, alternatieve therapie.
Hoe dan ook, de naam hield ongetwijfeld verband met de Vlaams-nationalistische uitgeverij Oranje, opgericht door Staf (weer een!) Vermeire. In de kelder vond Marc Vermeiren nog een flinke voorraad van Droom en daad, een biografie van Joris van Severen, uit 1961! Die had hij als koopje geprijsd en was hij op enkele dagen kwijt in de studentenbuurt, waar de boekhandel gelegen was.
De eerste jaren na de overname van die uitgebluste boekhandel waren niet gemakkelijk: bijna geen klanten en problematisch om contacten met uitgevers en vertegenwoordigers terug aan te knopen, want elke keer - vóór de telefoon dichtgegooid werd - moest Marc Vermeiren die ‘n’ in zijn naam uitdrukkelijk vermelden!
Uiteindelijk is het hem dan toch gelukt en kreeg hij zelfs de alleenvertegenwoordiging van uitgeverij Het Spectrum toegewezen, wat inhield dat alle particuliere bestellingen via De Poort uitgevoerd werden. Voorwaarde was wel dat hij de meeste titels uit hun fonds en zeker álle pockets in voorraad moest houden. Behalve een ruime keuze aan literatuur en non-fictie, lag de klemtoon van zijn aanbod op architectuur, jeugdboeken en strips.

Die architectuurspecialisatie bereikte een hoogtepunt met zijn jaarlijks bezoek aan de Frankfurter Buchmesse, waar hij uit de najaarsaanbiedingen moeilijk verkrijgbare items koos (zoals de veelgeprezen Japanse GA-serie).
Hij was ook de eerste boekhandel (ná Jenny Walry) die het betere jeugdboek promootte. Daarin werd hij gesteund door enkele uitgeverijen en hun vertegenwoordigers.
In de stripspecialisatie was hij pionier van het betere tekenverhaal en had hij goede contacten met Brusselse vertegenwoordigers van gespecialiseerde Franse uitgeverijen, zoals Glénat, Les Humanoïdes Associés, Soleil, etc. De tegenwoordige eigenaar van Boekhandel De Poort heeft die stripspecialisatie geoptimaliseerd en is nu de grootste stripwinkel in Gent en omstreken. Zo werd De Poort een boekhandel die meetelde en altijd goede contacten (doorverwijzen!) onderhield met concurrenten, zoals Marnix, Het Volk, Herckenrath, ...
Toch vlotte de verkoop niet zo goed als gewenst en dus volgde Marc Vermeiren in 1979 het voorbeeld van de prestigieuze Brugse boekhandel De Raaklijn, en bood ook kranten en tijdschriften aan. Om dat mogelijk te maken, nam hij een krantenwinkel uit de buurt over, samen met twee krantenkiosken.
Ook in die formule was hij de eerste boekhandel in Gent en hij koos er radicaal voor om – naast voor de hand liggende titels – ook kwaliteitslectuur aan te bieden, met kranten zoals NRC, De Volkskrant, Süddeutsche Zeitung, El País, Pravda, etc. Dit was niet zo gemakkelijk, want de meeste pers kwam via het almachtige AMP, dat zélf bepaalde wélke titels en aantallen geleverd werden. Dus was het een dagelijkse taak om items te annuleren en er nieuwe bij te bestellen!
Terugzendingen van onverkochte exemplaren van kranten en tijdschriften en controle op die beide kiosken zorgden voor extra-werk, en zo werd een tweede bediende (voor de verkoop en de besteladministratie) in de boekhandel aangeworven. Het was een echte boekenliefhebber en er werd gefluisterd dat hij zelfs róók aan boeken! Wellicht een goede aanwinst, want hij onthield altijd wat klanten kochten en kon nieuwe titels aanraden: een verkooptechniek die meestal erg gewaardeerd werd. ’s Zondags maakte hij (onbezoldigd) de etalages, omdat daar in de werkweek geen tijd voor was!
Mettertijd werd De Poort een gekende naam en zo kregen ze de toenmalige Knack-journalisten Marc Reynebeau en Jan Braet als klanten en ook schrijvers als Pol Hoste, Bart Moeyaert en striptekenaar Hec Leemans. Maar ook Hugo Claus, Etienne Vermeersch, Jean-Pierre Rondas en Eva Bal kwamen regelmatig over de vloer!

Nog een interessante uitbreiding was de overname van de Nederlandse ICOB-licentie (één per stad!) van boekhandel Dubrulle. ICOB verkocht fondsrestanten van diverse uitgevers en – met imprint Atrium – kwalitatief goede eigen uitgaven tegen een voordelige prijs. Elk kwartaal was er een levering mét kleurrijke folders. Nadeel was dat ze het moesten doen met de door die inkoopcoöperatie gekozen titels en aantallen, zodat er van goed lopende items te weinig en van andere (meestal specifiek Hollands-gerichte) te veel waren en ze er eeuwig mee bleven zitten.
Een laatste uitbreiding bestond uit het deelnemen aan boekenbeurzen: de Jaarbeurs (met algemene boeken en strips) en boekenbeurzen in scholen (met jeugdboeken). Dat was zeer arbeidsintensief: boeken selecteren uit de winkel, verpakken, leveren, er zelf aanwezig zijn voor de verkoop, nadien terug verpakken, ...
De boekhandel leverde ook veel aan bibliotheken. Interessant voor de omzet, maar uiteindelijk een weinig winstgevende operatie, omdat betalingen (in die tijd tenminste) zeer traag werden uitgevoerd, terwijl leveranciers hun geld binnen de maand verwachtten!
Een ander probleem was… diefstal! Door de weinig overzichtelijke inrichting van de winkel was de controle daarop bijna onmogelijk. En dit nam zó’n alarmerende vorm aan, dat het invloed begon te krijgen op de ontvangsten.
Het vele werk met de pers, de boekenbeurzen, etc., zorgden ervoor dat er te weinig tijd overbleef om de specialisaties in de eigenlijke boekhandel uit te diepen en ook dat had een negatief gevolg op de verkoop. Geprobeerd werd nog inkomsten te verwerven via verkoop van tabak (die vroeger steeds vermeden kon worden) en papierwaren, maar het hielp allemaal weinig, zodat een bediende ontslagen moest worden.
Met de komst van Fnac kwam De Poort nooit meer echt van de grond, eigenlijk was het boekenavontuur voorbij, ook al behield de boekhandel heel wat trouwe klanten. De bediende voor de verkoop en de besteladministratie moest uiteindelijk ook na een paar jaar vertrekken. Hij vond later werk als bibliotheekbediende, na een jaar vrijwilligerswerk in het Poëziecentrum.
Zaakvoerder Marc Vermeiren probeerde het nog enkele jaartjes uit te zingen, maar ook hij moest er tenslotte node mee stoppen. Hij was absoluut een beminnelijk man, met een enorme veelzijdige interesse en kennis, maar te veel dromer en te weinig commercieel gericht. Wellicht was de grootste fout het aanbieden van een té breed gamma, met daarnaast nog verschillende specialisaties. Best overlevende boekhandels waren uiteindelijk zij die zich concentreerden op één enkele specialisatie en daarin uitblonken.

[Dirk Verschaeren, 19.08.2019]

Over Verdwenen boekhandels in Gent