Mijn gezant vermoordden ze, mijn kasteel verbrandden ze / (...) God sta bij de heer die 't als lot beschoren kreeg / te tuchtigen zulk een bende.

Frans Gunnar Bengtsson (1950)

Terug naar index

ZINZERLING, JUSTUS

(Thüringen, Duitsland, ca. 1580 - ?, ca. 1620)

Duits reiziger en jurist. In zijn reisdagboek Itinerarium Galliae cum Appendix de Burdigala maakte hij ook gewag van een bezoek aan Gent en de Spaanse Nederlanden.

Rond 1609 behaalde Justus Zinzerling een graad equivalent met doctor in de rechten te Bazel. Vervolgens werkte hij als corrector in een drukkerij te Lyon wat hem, dankzij de Rhône en de nabijgelegen bevaarbare Seine, goede contacten opleverde met vele landen.

Zijn bekendste boek is Itinerarium Galliae cum Appendix de Burdigala, uitgegeven in 1616 in Lyon. Het is zijn reisverhaal doorheen Engeland, België en andere streken. Hij maakte gebruik van het twaalfjarig bestand (1609-1621) tussen Spanje en de Nederlanden om onze streken te bezoeken. Interessant is alvast dat de ondertitel van 1616 effectief ‘Belgium’ bevat. Het gebruik van de term België is op dat moment blijkbaar niet beperkt tot de Leo Belgicus in de Lage Landen. Het bevat zowel informatie over de steden als handige reisinformatie voor iemand die dezelfde plaatsen wil bezoeken. Het werk vormt aldus “een kraal in de keten op weg naar de moderne reisgids”, volgens Marie-Madeline Martinet.
Deze ‘reisgids’ werd na de Vrede van Münster (1648) in 1649 en 1655 herdrukt te Amsterdam, door Johannes Janssonius, en opnieuw in het Latijn, net zoals in vele andere Europese steden.

Daarnaast publiceerde Justus Zinzerling ook besprekingen van een groot aantal filosofen, juristen, geschiedkundigen en dichters, alsook brieven en gedichten, in de periode 1609-1612. Na 1619 vindt men geen informatie meer over Justus Zinzerling; de meeste bronnen houden het erop dat hij rond 1620 overleden is.

Justus Zinzerling en Gent

Justus Zinzerling bezocht Gent en het Prinsenhof: “schitterend”, noemde hij het, maar vooral te bezoeken omdat Karel V er geboren is. Hij zag ook het standbeeld van diezelfde Karel, opgericht in 1600.
Zinzerling beklom – voor het overzicht – het Gentse Belfort (waarvan de bliksem een deel beschadigd had) en hij noemde de voornaamste kerk (abusievelijk) de Sint-Janskerk. Deze laatste was echter toen al tientallen jaren tot Sint-Baafskathedraal omgedoopt.
Hij gaf ook het verhaal weer bij het toenmalig standbeeld op de Hoofdbrug (ook ‘Onthoofdingsbrug’ genoemd), over de Lieve bij het Gravensteen.

Interessant is dat Zinzerling het stadhuis vermeldde, waar hij de standbeelden van Neptunus en Ceres (Romeinse godin van de landbouw) aanhaalt, alsook de portretten van Albrecht en Isabella, en van de keizers Maximiliaan (II, dat lijkt het waarschijnlijkst) en Rudolf II (zoon van Maximiliaan II), alsook enkele Latijnse inscripties, allegorieën en trofeeën.

[Herbert de Vleeschouwer]

Over Justus Zinzerling: