Men hore [Anseele] in zijn eigen taal, zijn Gents dialect, de zo soepele, kernachtige spraak, ruig en ruw, zo geestig ondeugend en slecht gemanierd, een beetje canaljeus zelfs

Paul Kenis (1930)

Terug naar index

VAN ELSLANDER, ANTONIN

(Gent, 10.09.1921 - Heusden, 07.06.1999)

Gentse academicus, litratuurhistoricus.
Geboren in de Krommen Elleboog (de registers van de Bevolkingsdienst vermelden Saliestraat, rue de la Sauge) woonde hij achtereenvolgens nog in de Weidestraat (1931-, die later werd omgedoopt tot Spitaalpoortstraat) en de August van Geertstraat in Sint-Amandsberg (1970-). Enkele maanden voor zijn overlijden verhuisde hij naar Heusden.
Hij volgde lager onderwijs in wat hij “den école moyenne” (aan de Bisdomkaai) noemde. Middelbaar onderwijs volbracht hij aan het Koninklijk Atheneum aan de Ottogracht. Van 1938 tot 1942 volgde hij Germaanse Filologie aan de Gentse Alma Mater (toen nog Rijksuniversiteit genoemd). In 1953 zou hij nog het diploma van bibliothecaris-bibliograaf behalen.
In 1942, onmiddellijk na het beëindigen van zijn universitaire studies, werd hij door het NFWO (Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek) bij de Centrale Bibliotheek van de RUG aangesteld als wetenschappelijk assistent. In oktober 1945 kreeg hij van datzelfde NFWO een onderzoeksmandaat als aspirant, dat liep tot 26 juni 1945. Na zijn legerdienst (1945-1946) hervatte hij zijn wetenschappelijke loopbaan. In oktober 1946 werd hij assistent van Frank Baur. Van 1948 tot 1953 was hij tevens lector Nederlands aan de Universiteit te Rijsel. Van 1955 tot 1957 was hij bibliothecaris in de Centrale Bibliotheek van de Gentse Universiteit. In 1957 werd hij, als opvolger van Frank Baur, docent bij de Gentse Faculteit Wijsbegeerte en Letteren.
Begin 1962 werd hij gewoon hoogleraar en hij bleef voltijds professor Nederlandse letterkunde tot zijn emeritaat, per 1 oktober 1986.
Vanaf 1967 was hij ook lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde in Gent. Hij werd er eveneens voorzitter en jarenlang ook waarnemend vast secretaris van.

Drie grote lijnen zijn te herkennen in zijn literair-wetenschappelijk werk: de rederijkers, Cyriel Buysse en de Vlaamse literatuur.

De rederijkers

Zijn licentiaatsverhandeling, De refreinen der Rederijkers vóór 1600, was in 1945 bekroond met de academische prijsvraag van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Hij zou zijn onderzoek van rederijkersliteratuur nog uitbreiden en er in 1950 op promoveren met Het refrein in de Nederlanden tot 1600 (1953). Dit is een bekend gebleven, richtinggevende studie geworden. Inmiddels was hij van 1955 tot 1957 aangesteld als griffier van de aloude Gentse rederijkerskamer De Fonteine. In die hoedanigheid trad hij ontelbare keren op als feestredenaar in alle hoeken en kanten van Vlaanderen. Hij werd ook redacteur van het Jaarboek van De Fonteine, dat hij vijftig jaar ononderbroken samenstelde.

Buysse

Er dienden zich ook nieuwe onderwerpen aan. Eind 1959 organiseerde de Gentse afdeling van het Willemsfonds een herdenkingstentoonstelling Cyriel Buysse, naar aanleiding van het honderdste geboortejaar van de schrijver. Zijn collega Hans van Werveke, de bekende historicus, vroeg hem als spreker en Van Elslander werd meteen geboeid door de mens en de schrijver Buysse. Hij zou over hem verschillende toespraken houden en daaruit ontstond de korte biografische studie Cyriel Buysse : uit zijn leven en zijn werk (2 dl., 1960 en 1961). Deze twee boekjes vormden de kiem van de Buyssestudie die een decennium later leidde tot een bredere, algehele erkenning en waardering van de schrijver én tot de publicatie van diens Verzameld werk (7 dl., 1974-1982).

De Vlaamse literatuur

Een derde grote lijn in Van Elslanders universitair onderzoek en onderwijs was de Vlaamse literatuur van de 19deeeuw, met – naast anderen – als prominente figuren Jan Frans Willems, Karel Lodewijk Ledeganck en de gezusters Rosalie en Virginie Loveling. Een speciale voorliefde had hij bovendien voor de 20ste-eeuwse Gentse dichter Richard Minne.
Over al deze en andere onderwerpen gaf Van Elslander niet alleen les aan vele generaties studenten Nederlands; hij vroeg er ook herhaaldelijk aandacht voor in lezingen voor een breder publiek.
Het Gentse Seminarie voor Nederlandse literatuurstudie gaf in 1986 Terugblik : opstellen en toespraken van A. van Elslander uit. In Gent, apologie van een rebelse stad : geschiedenis, kunst, cultuur (1989) is van hem een overzicht opgenomen van de Gentse auteurs vanaf de 10de eeuw (p. 397-417 + p. 441-442); dit werd door Anne Marie Musschoot aangevuld met gegevens over de moderne literatuur.

Van Elslander liet zijn zeer rijke bibliotheek en zijn discotheek na aan de Gentse universiteitsbibliotheek.

[Anne Marie Musschoot]

Over Antonin van Elslander:

  • Ada Deprez: In memoriam Antonin van Elslander, in: Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Adacemie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 2000, p. 57-63 en 146-158
  • Anne Marie Musschoot: Antonin van Elslander, in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2000-2001, p. 71-76.
  • Coigneau, D[irk]: Elslander, A.H.F. van, zie internet http://www.dbnl.org