Terug van Gent, dood moe, schor en op. (...) Ik ben al die dagen in een roes geweest (...) Kennismakingen en ovaties zonder eind van 's morgens tot 's nachts laat.

Multatuli (1867)

Terug naar index

Van Crombrugghe’s Genootschap

(1857 - )

Het Van Crombrugghe’s Genootschap (VCG) is een vrijzinnige, Vlaams-liberale sociaal-culturele vereniging, gesticht in 1857 door een aantal leerkrachten en oud-leerlingen van het Stedelijk Onderwijs Gent. Het Genootschap kreeg zijn naam “ter verheerlijking van Burgemeester Van Crombrugghe, de man die zoveel goed voor de Gentse gemeentescholen had gedaan”.
Van bij het begin was de belangenbehartiging van het stedelijk onderwijs dé primaire taak die het Genootschap zich stelde. Meteen ook werd gestreefd naar de culturele emancipatie van de toen verpauperde lagere volksklasse.
In die loop van zijn bestaan ontwikkelde het VCG een zeer brede waaier van culturele maar ook algemeen-maatschappelijke activiteiten, mengde het zich zelfs in actuele politieke problemen zoals de zgn. “bloedwet” i.v.m. de loting voor militaire dienst, de staatshervormingen, het stemrecht, de invoering van de culturele autonomie...

Meestal op initiatief van de leden werden mettertijd allerlei afdelingen opgericht die het Genootschap een uitstraling zouden geven tot ver buiten Gent. Zo werden een toneel- en een zangvereniging in het leven geroepen en ontstonden er afdelingen voor de jeugd, voor sport, voor reizen enz.... De toneel- en later de zangvereniging waren decennialang toonaangevend in het Gentse.
Zonder twijfel heeft het Genootschap met dit alles een grote betekenis gehad in de sociale ontvoogding van de arbeiders en ambachtslui.

De eerste zorg van het aanvankelijke bestuur was het inrichten van een bibliotheek en een leeskabinet met nieuwsbladen en tijdschriften. Een openbare bibliotheek avant-la-lettre. Een grote collectie boeken werd via Emiel Moyson geschonken door de vrijzinnige studentenclub ’t Zal Wel gaan. Eén jaar na de oprichting in 1858 telde de bibliotheek al meer dan 700 werken!

Alhoewel beslist geen echte literaire vereniging, organiseerde het Genootschap in de 19de eeuw meermaals (toen erg populaire) “prijskampen voor uitgalming” (voordracht) en wedstrijden voor toneelwerk. Later zouden bij herdenkingsplechtigheden voor het eigen, telkens zoveel-jarig, bestaan verschillende literaire wedstrijden worden ingericht.
Belangrijker waren echter de voordrachtreeksen die lange tijd werden georganiseerd. Een blik op de lijst van de sprekers en de behandelde onderwerpen geeft een idee van de vooruitstrevende, vrijzinnige maar ook pluralistische filosofie die het Genootschap in het Vlaamse ontvoogdingsproces wilde uitdragen.
In het kader van die voordrachten werd minstens éénmaal per jaar aandacht geschonken aan de literuur en daarvoor nodigde men eminente sprekers uit zoals Jacob-Frans-Jan Heremans, Julius Vuylsteke, Julius de Vigne, Prudens van Duyse, Multatuli en Hendrik Concience.
Eén der meest ophefmakende spreekbeurten was ongetwijfeld deze van Multatuli, op 19 augustus 1867 gehouden in het kader van het 9de Nederlands Taal- en Letterkundig Congres dat toen in Gent doorging. De Nederlandse auteur gaf zijn rede in de lokalen van het Genootschap (dat hem ook had uitgenodigd). Voor het relaas hiervan verwijzen wij graag naar de Literair-Gent-bijdrage in het Lexicon, maar ook naar het hierna vermelde boek van Dominique Verkinderen.
Multatuli zou in 1869 andermaal een bezoek brengen aan het Genootschap en meer dan een eeuw later hield het VCG de herinnering aan hem nog altijd levendig, in 1987 met een Multatuli-herdenking en in 1995 met Multatuli-dagen.

Allerlei maatschappelijke en culturele factoren (de algemene welvaartsstijging, de democratisering van het onderwijs en van de vrijetijdsbesteding, het ontstaan van nieuwe cultuurvormen, van culturele centra, van nieuwe media...) maakten dat het VCG, zoals tal van andere verenigingen, in de jaren 1970 en 1980 een dieptepunt bereikte. Men kwam tot het besef dat de klassieke rol van het Genootschap als “achterhaald” en vaak zelfs als ‘bevoogdend” moest worden beschouwd.
Met geactualiseerde doelstellingen en met een aangepast programma ontstond er vanaf de jaren 1990 opnieuw een verenigingsleven rond het Genootschap. Als vrijzinnig centrum wil het echter nog steeds de nadruk blijven leggen op het stimuleren van het officieel onderwijs in het algemeen en het stedelijk onderwijs in het bijzonder.

Tot 1892 was het Genootschap gevestigd in de Van Caeneghemstraat, nadien verhuisde het naar de Huidevetterskaai waar het thans nog is. Het omvangrijke archief van het VCG wordt bewaard in het Liberaal Archief (Kramersplein).

[Roland Wissaert en Gilbert van den Berghe]

Over Van Crombrugghe’s Genootschap: