Terug van Gent, dood moe, schor en op. (...) Ik ben al die dagen in een roes geweest (...) Kennismakingen en ovaties zonder eind van 's morgens tot 's nachts laat.
Sint-Barbara (rederijkerskamer, 15de-17de eeuw)
Deze rederijkerskamer wordt in de bronnen doorgaans Sente Barbelen (tSente Pieters) of de Barbaristen genoemd. Haar zinspreuk was “Liefde overwinnet al”, haar patrones de heilige Barbara. De precieze oprichtingsdatum is niet bekend, maar is te situeren tussen 1448 (toen Gents oudste rederijkerskamer, De Fonteine, werd opgericht) en 1458. In 1458 nam Sint-Barbara immers deel aan een wedstrijd voor lokale toneelgezelschappen ter gelegenheid van de intrede van de Bourgondische hertog Filips de Goede.
Het gezelschap had een kapel in de nu verdwenen Onze-Lieve-Vrouwkerk in de Sint-Pietersheerlijkheid bij Gent. Deze heerlijkheid viel onder de bevoegdheid van de Sint-Pietersabdij en behoorde dus strikt genomen niet tot het stedelijk domein. Toch werd Sint-Barbara als volwaardige Gentse rederijkerskamer beschouwd. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat het gezelschap in 1533 samen met drie andere Gentse rederijkerskamers (De Fonteine, Sint-Agnete en Mariën Theeren) vanwege de Gentse magistraat een jaarlijkse subsidie van drie pond groot (de rekenmunt, gangbaar in Vlaanderen) toegewezen kreeg.
Sint-Barbara trad ook buiten de stad op: het gezelschap nam deel aan toneel- en refreinwedstrijden in Hulst in 1483, in Sluis in 1486, in Antwerpen in 1496, in Brugge in 1517, in Deinze in 1542, in Aalst in 1551 en in Berchem in 1556. Na de Beeldenstorm (1566) werden de subsidies van de vier Gentse rederijkerskamers geschrapt. Sint-Barbara was net zoals de andere kamers actief tijdens de Calvinistische Republiek (1577-1584).
Over de zeventiende-eeuwse geschiedenis van het gezelschap is niet veel geweten. In een doopbrief van de rederijkerskamer van Elversele (in het Land van Waas) worden de Gentse rederijkerskamers Sint-Agnete en Sint-Barbara als hoofdkamers in Vlaanderen genoemd, maar het is niet duidelijk wat dit precies betekende. Er is een reglement bewaard (uit 1650) van het Sint-Barbarabroederschap in de Onze-Lieve-Vrouwkerk, maar daarin wordt niet gerept over literaire activiteiten. Vermoedelijk werd Sint-Barbara in de eerste helft van de zeventiende eeuw dus omgevormd tot een louter religieus broederschap.
Er is weinig bekend over de leden van Sint-Barbara. In 1500 was Lieven Bautken kapelaan en factor (dichter-secreatris) van de rederijkerskamer. Hij schreef in dat jaar een gedicht ter gelegenheid van de geboorte van Karel V in Gent. In Den Hof en Boomgaerd der Poesiën (1565) droeg de Gentse literator Lucas d’Heere een refrein op aan Frans Hieman, deken van Sint-Barbara.
[Anne-Laure van Bruaene]
Over Sint-Barbara:** **
- Leonard Willems: De zoogenaamde rederijkerskamer van Sinte Barbara, in: Verslagen en mededeelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde (1920), p. 569-80
- http://www.dbnl.org/organisaties/rederijkerskamers/