De Tigris en de Euphrates vergaderen ineen, ghelijc te Ghend de Leye ende de Schelde

Joos van Ghistel (ca. 1485)

Terug naar index

LANOYE, TOM

(Sint-Niklaas, 27.08.1958 - )

Auteur van poëzie, romans, kortverhalen, toneelwerk en essays, tevens performer. Vanaf 1976 studeerde hij Germaanse filologie en sociologie aan de Gentse universiteit waar hij in 1981 afstudeerde met de scriptie De poëzie van Hans Warren : een thematische studie.
Tot zijn belangrijkste werken behoren: Een slagerszoon met een brilletje (1985), Kartonnen dozen (1991) Het goddelijke monster (1997) en Ten oorlog (toneel) in samenwerking met Luc Perceval, waarvoor hij in 1999 de driejaarlijkse literatuurprijs van de Vlaamse Gemeenschap kreeg.
Voor Boze tongen, het derde deel van de Monstertrilogie, kreeg hij in 2004 niet enkel de Gouden Uil Publieksprijs én de Gouden Uil Juryprijs, maar ook de Inktaap, de literaire prijs voor jongeren.
In 2004 was hij de eerste stadsdichter van Antwerpen.

In zijn studententijd genoot hij met volle teugen van het (toen al) bruisende Gentse culturele leven. Het was de tijd dat “jonge goden” als Kamagurka en Peter Vermeersch furore begonnen te maken en de “Blandijn” het centrum werd van allerhande tegendraads culturele, door studenten opgezette, manifestaties. Geheel in die geest debuteerde Lanoye begin december 1980 als dichter met de bundel Maar zo goed als nieuw. Deze eerste worp ademde de post-punk-mentaliteit en brak met de bestaande regels die bepaalden hoe poëzie eruit moest zien. Vroeg in 1981 al schuimde Lanoye ook de Gentse cafépodia af. Aanvankelijk deed hij dit samen met James Bordello (Peter Roose). In het zog van de Engelse “punkpoets” presenteerden ze zichzelf als “de Twee Laatste Grote Poëtische Beloften Van Net Voor de Derde Wereldoorlog”. Met hun verzen namen zij het op tegen een bierdrinkend publiek. Poëzie werd performance; rake oneliners werden niet geschuwd. Een nieuwe trend was ingezet; de “klassieke” poëten keken ernaar maar begrepen het niet. Deze stijl zette hij voort in zijn vier volgende bundels (alle in eigen beheer gepubliceerd): Neon! : een elegies rockgedicht (1981), Van oor tot oor (1981), Gent-Wevelgem (1982) en De nagelaten gedichten (1983). Als meest Gentse gedicht noteren we Gent-Wevelgem, geschreven naar aanleiding van de gelijknamige wielerwedstrijd.

Ondertussen was Lanoye lid geworden van het vrijzinnige en tegendraadse “taalminnend studentengenootschap” ’t Zal wel Gaan. Al snel was hij één der bezielers van de driejaarlijkse Geuzenprijs. In januari 1982 werd hij redacteur en verantwoordelijke uitgever van het nieuwe tijdschrift van ’t Zal wel Gaan, met de originele titel ’t Zwarte Gat. Hij zou er zijn eerste polemieken in brengen, een genre waarmee hij korte tijd later furore maakte in De Zwijger, het satirische blad van wijlen Johan Anthierens. Een selectie van deze polemieken verscheen als Rozegeur en maneschijn (1983). Uiteindelijk hield De Zwijger het maar vier nummers uit.

Op 27 februari 1982 trad Lanoye in Utrecht, tijdens de Nacht van de Poëzie, voor de laatste maal op met Bordello. Nadien ging hij solo. Zijn eerste programma was het “verzencabaret” Jamboree dat zijn première beleefde op 31 maart 1982 in één van de auditoria van de Blandijnberg. Zijn motto was dat een gedicht pas goed is als het overtuigend op een podium gebracht kan worden. Een jaar later, op 1 april 1983, werd Lanoye fulltime zelfstandige en leefde hij van zijn pen, zijn optredens en “kelnerwerk”. Vervolgens verschenen de dichtbundels In de piste (1984) en Bagger (1984), en schreef hij mee aan de cabaretvoorstelling Café Paniek, waarin hij tevens een rol voor zijn rekening nam. In 1985 verscheen zijn veelbesproken prozadebuut, de verhalenbundel Een slagerzoon met een brilletje. Onder de gelijknamige titel trok hij in 1986 met een theaterprogramma de boer op. In hetzelfde jaar verscheen zijn bundel polemieken Het cirkus van de slechte smaak en op het einde van dat jaar werd een verhaal van hem opgenomen in de spraakmakende verhalenbloemlezing Mooie jonge goden. Begin januari 1987 verhuisde hij van Gent naar Antwerpen.

In Antwerpen zou hij uitgroeien tot de grootste, meest besproken schrijver van zijn generatie. Uit bovenstaand overzicht blijkt echter dat de basis hiervan in Gent gelegd is. Hij leerde echter niet schrijven in de schaduw van de Antwerpse Boerentoren maar wel aan de voet van de Gentse Boekentoren. Hier debuteerde hij als dichter, cabaretier, theatermaker, polemist, verhalenschrijver… en maakte hij zich als Waaslander het rebelse karakter van de Gentenaar eigen om vervolgens Antwerpen op stelten te zetten!

[Geert Vandamme]

Over Tom Lanoye:

  • Bart Vanegeren: Naamloze vennootschap Lanoye (1998). Diverse essays
  • Website Tom Lanoye: http://www.lanoye.be