De Tigris en de Euphrates vergaderen ineen, ghelijc te Ghend de Leye ende de Schelde

Joos van Ghistel (ca. 1485)

Terug naar index

KUHNEN DE LA COEUILLERIE, SIMONE

(Schaarbeek, 28.10.1905 - Gent, 19.09.1993)

Gentse Franstalige dichteres en vertaalster van poëzie. In haar schrijversnaam combineerde zij de familienaam van haar vader Louis Kuhnen (verduitsing van de oorspronkelijke Vlaamse naam Coenen) met die van haar bekende moeder en zangeres Marie de la Coeuillerie. In 1940 vestigde zij zich in Gent, aan de Coupure. Zij wilde daarmee terugkeren naar de wortels van haar familie; haar voorouders hadden tot in de 16de eeuw in Gent gewoond. In 1951 trok zij naar de Nederkouter. Vanaf 1955 woonde zij, samen met de kunstschilderes Suzanna Bomhals, aan de Predikherenlei.

Zij publiceerde een aantal dichtbundels, o.m. Poèmes du désespoir, Pays d’Ouest, Audi voces silentii. In de toenmalige weekbladen Le Courrier de Gand en Le Nouveau Courrier publiceerde zij regelmatig gedichten.

Zij zal in eerste instantie bekend blijven voor haar hai-ku’s en tanka’s (korte gedichtjes met een vast aantal regels en lettergrepen), o.m. in de bundels Tankas et haï-kaïs [1953, vertaald in het Duits en het Italiaans] en Nouveaux haï-kaïs (1967). Zijzelf vertaalde gedichten uit het Chinees en het Vietnamees. Verschillende van haar bundels werden door Bomhals geïllustreerd.

Haar verzen gaan over het alledaagse leven waaruit zij zowel levensfilosofie als schoonheid puurde. Door het veelvuldig gebruik van allusies is haar poëzie niet hermetisch, wel beknopt en betekenisvol.

Van 1951 tot 1975 was zij een bekende figuur bij de door Maurice Carême ingerichte Internationale Poëziebiënnales in het Casino te Knokke.

Zij onderhield een uitvoerige correspondentie met buitenlandse dichters, onder meer met Vu-Hoang-Chuong (Vietnam, gewezen voorzitter van de PEN-Club) en met Lionello Fiumi (Italië), die haar werk in het Italiaans vertaalde en uitgaf. Ook in Oostenrijk en in Duitsland werden haar korte verzen in 1953 bijzonder gunstig onthaald. Felix Braun en Kosmas Ziegler stelden haar voor aan de toenmalige Europese intelligentsia. In zijn Dictionnaire des Belges definieert Paul Legrain haar als “adaptatrice” van Vietnamese poëzie, wat bepaald onvoldoende, zelfs onnauwkeurig is.

De literaire nalatenschap van Kuhnen wordt bewaard in het Archives et Musée de la Littérature française, verbonden aan de Koninklijke Bibliotheek Albert I te Brussel.

[Nicole Verschoore]

Over S. Kuhnen de la Coeuillerie:

  • Tine Englebert : Door vrouwenogen, in: Van Buysse tot Brusselmans: Gent literair (1996), p. 120