Voor ons is elke stad, elk park, ja, elk punt ter wereld, een Gent. Voelen we ons misschien niet voortdurend belegerd? En is niet ieder van ons een stad, een kasteel, langs alle kanten belegerd?

Nikos Kachtitsis (1953)

Terug naar index

KNOP, ARNOLD

(Haarlem, 07.10.1880 - ???)

Nederlandse bouwvakker en (gelegenheids?)dichter. Volgens de registers van de Gentse Dienst Burgerzaken (eertijds Bevolkingsdienst) werd hij geboren zoals hoger aangegeven. Op 10 oktober 1911 werd hij, komende van Amsterdam, ingeschreven in de Gentse bevolkingsregisters, woonde hij dan in de Rue du Mortier (Mortierstraat) en verliet hij Gent op 26 januari 1912 om zich in Haarlem te vestigen. Op 6 december 1912 zou hij nog in Gent in het huwelijk treden.

Als bouwvakker werkte hij mee aan de restauratiewerken, de vervanging van de gietijzeren spits van het Belfort. Na jarenlange voorbereiding werd daaraan gewerkt van 1911 tot aan de opening van de Wereldtentoonstelling op 26 april 1913. Tijdens de werkzaamheden waren de klokken naar beneden gehaald en daar bewaard achter een planken afsluiting. Eén van de arbeiders, de Nederlander Arnold Knop, pende twee gedichten neer op die planken bescherming.
Het ene gedicht (ongetiteld) was een verheerlijking van de toren en zijn klokken; het andere Een goede raad van den Hollander. In het laatste wees de auteur op de risico’s van het alcoholgebuik tijdens de werkzaamheden.
Beide teksten werden gepubliceerd in De vijand: maandschrift van den Antialcoolischen Bond van Oost-Vlaanderen (maart 1912). Later verschenen ze eveneens in De Gentenaars en hun Belfort (1985), p. 36-37.

[Eddy Waermoes]