Voor ons is elke stad, elk park, ja, elk punt ter wereld, een Gent. Voelen we ons misschien niet voortdurend belegerd? En is niet ieder van ons een stad, een kasteel, langs alle kanten belegerd?

Nikos Kachtitsis (1953)

Terug naar index

HIEMAN, FRANS

(Gent, 1522 - Gent, 1585)

Dichter, deken van de rederijkerskamer Sint-Barbara te Gent. Hij wordt ook Francies of François Heyman of Himan genoemd.

Hij schreef o.m. gedichten ter ere van nagenoeg alle machthebbers die leefden ten tijde van de opstand tegen Spanje: keizer Karel, Filips II, Maria van Hongarije, Margareta van Parma, hertog Alva, de prins van Oranje en tal van anderen, maar blijkbaar zijn er geen van deze gedichten overgeleverd.

Door sommige auteurs werd hij geprezen, anderen waren kritischer. Lucas d’Heere schreef een epigram waarin hij hem “ghelaureert Poëte (...) met u hemelsche penne” noemde. Volgens Marcus van Vaernewijck werd hij gewaardeerd als “eenen zeer geagten vlaemschen digter” maar tegelijk leidde deze chroniqueur uit de verscheidenheid van Hiemans onderwerpen ook af dat “...men kan begrypen dat hy eenen taemelyk ligtveirdigen poëet was en dat men hem altyd gereed zag om het beeld van den dag [bedoeld is, de heersende opinie of machthebber] te bewierooken”. Piron schreef hetzelfde ietwat anders “...die naer alle winden draeide, en wie men altyd gereed ziet, om de Goddin van den dag te bewierooken”. Philip Blommaert loofde hem dan weer als “... te zijner tijde zeer geacht, wegens zijne dichterlijke bekwaamheid”.

In de hierna gesignaleerde bloemlezing Refereinen en andere gedichten... zijn twee gedichten opgenomen: Aldus de triomfant / Dit lieff mijn leven soet (dl. 1, p. 137-138) en Wacht u, dochter van Sion, voor sweirels samblant (dl. 3, p. 129-132). Onder beide staat – als enige auteursaanduiding – “ Met al te belachene, barbariste per Gent / Sente Pieters muldere is hij bekent[te hertalen als “degene waarmee gelachen wordt (...) en die gekend is als Sint-Pieters’ molenaar”]. In zijn “Aanteekeningen” vraagt de samensteller van de bloemlezing zich af: “Onder welken naam is deze dichter op den Vlaamschen Helikon te plaatsen? Zou het Francies Hieman zijn, deken der rethorijkkamer van Ste-Barbara.
Wat er van zij, zijne refereinen schijnen ons eenen mystieken hutsepot te zijn, zoo zonderling dat men zich zou afvragen of deze Muldere de zinspreuk zijner kamer “Met al te belacheneniet al te ernstig opgenomen heeft.” Mogen we hieruit afleiden dat Hieman ook molenaar van Sint-Pieters(abdij?) was?

[Frans Heymans]

Over Frans Hieman:

  • Marcus van Vaernewijck: De historie van Belgis, of: Kronyke der Nederlandsche Oudheid. Dl. 1 (1629). Zie ook op internet: http://www.dbnl.org
  • C[onstant] F[idèle] A[rmand] Piron: Algemeene levensbeschryving der mannen en vrouwen van België (...) sedert de eerste tyden tot den dag van heden (1860-1862). [Basiswerk (1860) en Byvoegsel (1862) in één band; het Byvoegsel met eigen bladzijdenummering van 167 p., begint na p. 478 van het basiswerk]. Voor F. Heyman: zie p. 166 van het basiswerk. Zie ook internet: http://books.google.be
  • Philip Blommaert: De Nederduitsche schryvers van Gent (1861), p. 162-163
  • Emile Varenbergh: Hieman, François, in: Bibliographie nationale de Belgique, tome 2 (1868, kol. 370-371
  • Refereinen en andere gedichten uit de XVIe eeuw, verzameld en afgeschreven door Jan De Bruyne (editie Ch. Ruelens, 1879-1881). Zie ook internet, de hogervermelde gedichten: Wacht u, dochter van Sion, voor sweirels samblant op http://www.dbnl.org en Aldus de triomfant / Dit lieff mijn leven soet op http://www.dbnl.org
  • J[ohannes] G. Frederiks en F. J[osef] van den Branden: Woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde (1892). Zie ook internet: http://www.dbnl.org
  • Lucas D’Heere: Den hof en boomgaerd der poësien (ed. 1969). Met de tekst van Den hof... en met inleiding (p. IV-XXIX) en aantekeningen (p. 121) door W[erner] Waterschoot