De Tigris en de Euphrates vergaderen ineen, ghelijc te Ghend de Leye ende de Schelde

Joos van Ghistel (ca. 1485)

Terug naar index

Heemkundige en Historische Kring Gent (HHKG)

(Gent, 01.01.1972 - )

Toen in 1969 te Mariakerke een landdag plaatsvond van het Verbond van Oostvlaamse Heemkundige Kringen was Gent niet vertegenwoordigd. Vele Gentenaars richtten zich dan noodgedwongen tot de heemkundige kring ‘De Oost-Oudburg’ in het Groot-Begijnhof te Sint-Amandsberg.
Bij Gaston Hebbelynck rijpte het plan om de Gentse heemkundigen samen te brengen. Aan het bestuur van de Koninklijke Bond der Oostvlaamse Volkskundigen (KBOV, Kraanlei 65) werd gevraagd om een heemkring Ghendt, later Heemkundige Kring Gent, op te richten in de schoot van de KBOV. Er waren genoeg actieve, Gentse, heemkundig geïnspireerde leden en de KBOV kon een lokaal met boekerij, een voordrachtzaal en een Mededelingenblad bieden. Daardoor hoefde er geen afzonderlijke vereniging gesticht te worden. Het KBOV-bestuur ging akkoord en op 11 januari 1970 vond een eerste contactvergadering plaats.
In zijn verslag in Oost-Vlaamse Zanten (1970) schreef Gaston Hebbelynck dat de formule goed bleek te werken. De vergaderingen van de werkgroep werden enthousiast bijgewoond. Op acht februari 1970 onderhield Hebbelynck de deelnemers over de Gentse stadsplannen. Later op het jaar volgde een bijzondere bijeenkomst over het plan van de Vlaamse cartograaf Jodocus Hondius (1563-1612). Het ging hier om een restant dat de kring had overgekocht van het leger. Er volgden in 1970 nog negen werkvergaderingen rond bijzondere thema’s.
Op 9 mei 1971 werd een werkcomité samengesteld dat de basis zou vormen van een afzonderlijk bestuur van een naar werking zelfstandige vereniging, aangesloten bij de KBOV. In het KBOV Mededelingenblad 1971 nr. 6 verscheen het embleem met de Maagd van Gent, kenteken van de Schalmeiers van Gent. Op 4 juli 1971 werd gesproken over de verdere onafhankelijke activiteit van de Heemkundige Kring Gent en de verhouding met de KBOV.

Vanaf 1 januari 1972 kende de kring een onafhankelijk bestaan. De oprichtingsakte van de Heemkundige en Historische Kring Gent (HHKG) werd opgemaakt op 22 oktober 1972 en gepubliceerd in de bijlage tot het Belgisch Staatsblad van 23 november 1972 met nummer 8150. Gaston Hebbelynck werd de eerste voorzitter, Hugo Collumbien ondervoorzitter, Michel Steels secretaris en André Verbeke penningmeester. De Gentse schrijver en doctor in de Letteren en Wijsbegeerte Paul Rogghé werd tot erevoorzitter benoemd.
Na een kort zelfstandig verblijf op de bovenste verdieping van het Damberd op de Korenmarkt, verhuisde HHKG in 1978 naar het Documentatiecentrum voor Streekgeschiedenis dr. Maurits Gysseling (DSMG) in het Groot-Begijnhof te Sint-Amandsberg.
Sinds 1972 geeft de Heemkundige en Historische Kring Gent het tweemaandelijks tijdschrift Ghendtsche Tydinghen uit [zie aldaar]. Het ligt voor de hand dat de redactie over de jaren wisselde.
In 1983 nam Hugo Collumbien (1917-2014) het hoofdredacteurschap van het tijdschrift waar in opvolging van Michel Steels. Toen Collumbien in 2014 overleed, nam Luc Devriese deze taak over met de hulp van Adrien Brysse.
In 2022 werd gestart met een multidisciplinair redactieteam bestaande uit Voorzitter Frank Gelaude, Greta Van Goethem, Katrien Van Hecke, Marita Daenekindt, Patricia Steyaert en Tim De Moerloose. Adrien Brysse, Johan Saelens en Nicole Van Remoortere zorgen voor technische ondersteuning.

[Adrien Brysse]

Over de Heemkundige en Historische Kring Gent: