kleine, niet te bedaren bruid met onder / je bed nog al je minnaars van vroeger / morsig feestvarken (...) / geschept uit de placenta van Leie en Schelde

Roel Richelieu van Londersele (2003)

Terug naar index

GAUTIER, ACHILLES

(Wondelgem, 10.10.1937 - )

Academicus, auteur van toneelwerk, verhalen, poëzie, luister-en poppenkastspelen maar ook tekenaar en schilder.

Kort voor de Tweede Wereldoorlog verhuisden zijn ouders naar de Willem Blanckestraat in Ledeberg; nog tijdens de oorlog trokken zij naar de Kerkstraat in dezelfde gemeente. Andere adressen van zijn jeugd waren: de Gentbruggestraat in Sint-Amandsberg, de Bevrijdingslaan (vanaf september 1956) en de Ketelvest in Gent (vanaf augustus 1959). Na een goed jaar in Merelbeke te hebben gewoond, vestigde hij zich in mei 1962 opnieuw in Gent, aan het Jules de Vigneplein. Precies twee jaar later trok hij naar de Dijkweg in Afsnee (thans bij Sint-Denijs-Westrem, deelgemeente van Gent). Nadien verbleef hij nog in Sint-Martens-Latem maar in juni 1973 koos hij weer voor Gent, waar hij eerst in de Wondelgemstraat en vervolgens in de Nieuwpoort woonde. Tenslotte trok hij in december 1977 naar Zomergem, waar hij thans, op rust sedert 2003, nog woont.

Hij was leerling in de gemeentelijke jongenschool in Ledeberg. Nadien volgde hij de Grieks-Latijnse in het Koninklijk Atheneum aan de Ottogracht om vervolgens aard- en delfstofkunde te studeren aan de Gentse universiteit. In 1964 behaalde hij er zijn doctoraat. Hij werd wetenschappelijk medewerker en tenslotte docent in de onderzoekseenheid paleontologie.

Zijn werkterrein betreft overwegend de archeozoölogie. Door zijn onderzoek, zijn deelname aan talrijke zendingen in het buitenland en zijn wetenschappelijke publicaties wordt hij internationaal beschouwd als een autoriteit in zijn vak. Hij publiceerde een driehonderd bijdragen in het Nederlands, Engels en Frans, in wetenschappelijke tijdschriften en verzamelwerken. Een semi-vulgarisend boek La domestication : et l’homme créa ses animaux (1990) werd vertaald als De gouden kooi. Over het ontstaan van het huisdier (1998).

Literair ging en gaat zijn belangstelling vooral uit naar het drama. In zijn jeugd was hij al vroeg als speler en organisator betrokken bij enkele poppentheaters in het Gentse. Zijn eerste speelteksten schreef hij toen hij twaalf, dertien was. Later ontstonden een dertigtal teksten voor de scène, de poppenkast en de radio. Enkele titels van gepubliceerde en/of opgevoerde werken: Het souterrain (theater, 1968; Visser-Neerlandiaprijs 1971), De rattenvanger(s) van Hamelen (spel voor de poppenkast, 1981), De kikker heeft zes poten (theater, 1984; Nestor de Tièreprijs 1984-85), Venster van licht (luisterspel, 1989; Pol de Montprijs zelfde jaar) en Blauwbaard … nog eens (theater, 2003). De vrek van Gent ontstond in 1982 en werd tijdens de Gentse Feesten van dat zelfde jaar in open lucht gespeeld op de Koornlei.
*Jellen* en Mietje is een Gentse kostuumkomedie, gebaseerd enerzijds op het volksboek met zelfde titel door Karel Broeckaert (1767-1826), anderzijds op teksten uit het politieke blaadje De sysse-panne van laatstgenoemde en tenslotte op het Gentse volksblijspel met zang in een bedrijf door Hippoliet van Peene (1811-1864), naar Broeckaerts volksboek.
Gautiers belangstelling voor het theater reikt verder dan het schrijven van teksten: hij was lang provinciaal en nationaal voorzitter van de Federatie van Vlaamse Socialistische en sociaal progressieve Toneelverenigingen (FVST) en werd voorzitter van Theateratelier of Theater op schoot La Barraca, Gent.

Hij schreef al vroeg gedichten, maar aarzelde lang om ze te bundelen. Uiteindelijk gebeurde dat in Retrospektief: mezelf (Yang Poëziereeks, 1975). Later volgden In wankel evenwicht (zelfde reeks, 1981) en Een nieuw bestiarium (1994). Hij vertaalde ook Engelstalige poëzie uit Canada en gedichten van de Italiaanse Nobelprijswinnaar Salvatore Quasimodo.

Een achttal verhalen en heel wat andere prozabijdragen verschenen in Yang, waarvan hij redacteur was van 1975 tot 1986, en elders. Het jaar van de eland : een verhaal over de steentijd, toen mens en dier nog dicht bij elkaar leefden (Vlaamse Filmpjes, 1986) werd later heruitgegeven in Franse vertaling.

Naast zijn literaire bedrijvigheid maakte Gautier ook heel wat tekeningen en schilderijen (waarvan hij er tot nu toe slechts weinige in de openbaarheid bracht). Hij is grotendeels autodidact en heel wat van zijn werk vertoont expressionistische en surrealistische kenmerken.

[Daniël van Ryssel]

Over A. Gautier:

  • Achilles Gautier: Van poppen en mens en of rechtzettingen in de petite histoire, in: Yang (1980) nr. 96, p. 125-131
  • A. Goeman: Achilles Gautier, Bakstenen, Het souterrain (1982). Licentiaatsverhandeling universiteit Gent
  • Y. van Durme: Praten met … Achilles Gautier, in: Teaterbulletin, jrg. 16 (1984-1985) nr. 2, p. 50-52
  • M. Desloover: Interview Achilles Gautier, in Gong (1993), nr. 2, recto-verso achterste omslagblad