Uw Kapitool, helaas! eene onvoltooide kroon, / Uw Belfroot, met den draak der kruisvaart overkronkeld, / En Bavo’s tempel, als zijn kunstjuweelen schoon.

Prudens van Duyse (1859)

Terug naar index

Artistenclub V.O.L.

(1955 – 1956?)

Privéclub opgericht door de Vereniging van Oostvlaamse Letterkundigen met de bedoeling de contacten tussen, en de saamhorigheid onder de Oost-Vlaamse letterkundigen te bevorderen. De Club moest een centrum van vrij en ongedwongen artistiek gezelschapsleven worden.

Eén van de doelstellingen van de V.O.L. was, de Oost-Vlaamse auteurs in een soort vriendenkring dichter bij elkaar te brengen én ze nauwer bij het leven van de vereniging te betrekken. Daartoe werd in 1955, op voorstel van drie jonge V.O.L.-leden (Jan D’Haese, Raymond Cogen en Paul Snoek), een Artistenclub opgericht die met een drankgelegenheid, een vergaderruimte, een uitleenbibliotheek en een secretariaat ten dienste van de leden zou staan.

De Club werd gevestigd in de “artistieke Clubkelder” van het Galgenhuisje op de Gentse Groentenmarkt. Zij zou zorgen voor allerlei bijeenkomsten, feestelijkheden, literaire diners, uitstappen, voordracht- en filmavonden e.d. van de V.O.L. Ook in andere steden zou zij “gezellige ledencontacten” organiseren. In juni 1955 verscheen een “Clubbulletin” dat (aldus de mededeling) zou verschijnen “wanneer het past”. Later werden de initiatieven van de Club nochtans meegedeeld in het ledenblad van de V.O.L.

Aanvankelijk werd Jan D’Haese aangesteld als Clubverantwoordelijke. In januari 1956 kreeg Raymond Cogen die taak toegewezen en van dan af werd de thuishaven van de Artistenclub blijkbaar Geldmunt nr. 30 te Gent. Vanaf 14 januari 1956 was de Club alle dagen toegankelijk voor kunstenaars en leden van artistieke verenigingen en hun vrienden. Een maand later werd aangekondigd dat er om de twee weken clubbijeenkomsten zouden worden georganiseerd.

De Clubbibliotheek (ook Verbondsbibliotheek genoemd) vraagt om een aparte vermelding.
Raymond Cogen was er bibliothecaris van. De bibliotheek werd samengesteld met boeken en tijdschriften, vooral geschonken door leden en door buitenlandse literaire instanties zoals de Duitse culturele Attaché, de Amerikaanse Ambassade, het Deense Gezantschap e.d. In november 1955 was een catalogus beschikbaar die toen ruim 300 titels bevatte; korte tijd nadien zou hij worden aangevuld met een honderdtal titels.
Enkele maanden later werd door de V.O.L. meegedeeld dat de bibliotheek en het archief van de vereniging in de Arteveldeclub (vaste thuishaven van de V.O.L., aan de Paddenhoek te Gent) zou worden ondergebracht. Over het effectieve gebruik en de werking van de bibliotheek vernemen we niets in het ledenblad.

Naar aanleiding van een gepland tuinfeest op 7 juli 1956 werd een eigenaardige mededeling gedaan aan de V.O.L.-leden. Om de kaartenverkoop voor dit feest te stimuleren werd een wedstrijd uitgeschreven: wie de meeste kaarten verkocht, zou uit de V.O.L.-bibliotheek de volledige werken van Schiller (in 2 luxueuze banden) of twee andere luxewerken naar keuze krijgen. Wie de tweede en de derde meeste kaarten verkocht, kreeg 1 luxe-band naar keuze uit de bibliotheek. Wie niet aan het feest kon deelnemen maar toch minstens 3 kaarten kocht, kon meedingen naar prachtige boekenprijzen.

Alhoewel de V.O.L. er geen formele mededeling over verspreidde, zijn er toch enkele tekenen die doen vermoeden dat de verkoop zoveel als het einde van de bibliotheek én van de Artistenclub betekende. Zo werd na de berichtgeving over het tuinfeest in het ledenblad geen melding meer gemaakt, noch van de bibliotheek, noch van de Artistenclub. Naar aanleiding van een uitstap in het voorjaar van 1957 moest men niet meer inschrijven bij de Club, maar rechtsreeks bij de V.O.L. Toen Lode de Visscher in de lente van 1958 verslag uitbracht over de werking van de vereniging in 1957, maakte hij helemaal geen gewag meer van de Club. Ook in zijn historisch overzicht, naar aanleiding van het eerste lustrum “Vijf jaar V.O.L.” sprak Hugo Tomme er niet meer over, al ging hij in op de vriendschapscontacten onder de leden, ooit dé bestaansreden van de Club. Allemaal aanduidingen dat de Artistenclub vanaf medio 1956 ophield te bestaan?

[Frans Heymans]

Over de Artistenclub:

  • Meerdere vermeldingen in het Informatiebulletin van de Vereniging van Oostvlaamse letterkundigen, van mei 1955 tot juli 1956