Men hore [Anseele] in zijn eigen taal, zijn Gents dialect, de zo soepele, kernachtige spraak, ruig en ruw, zo geestig ondeugend en slecht gemanierd, een beetje canaljeus zelfs

Paul Kenis (1930)

FRAGMENTEN

  • // Broedermoord

    Marie Lievevrouw-Coopman: Ons vaderland : van de vroegste tijden tot de 15de eeuw (1904), p. 128-130

  • // Hongersnood !

    Uit: Marie Lievevrouw-Coopman: Ons vaderland: van de vroegste tijden tot de 15de eeuw (1904), p. 123-125

  • // O, had ik Gent gevonden
    Cyriel Verschaeve: *Verzameld Werk* (1954-1961), 8 dln., dl. 2: *Toneelwerken*, p. 123-124