Mardi 13 octobre 1914. (…) tous les Gantois sont convaincus que cette occupation de leur ville par la soldatesque teutonne est une chose purement passagère…

Marc Baertsoen (1929)

Terug naar index

Jules Antheunis [e.a.]: Hoe hedd’het op dan? : revue in 3 bedrijven en 4 tafereelen (1907), p. 60-61 (Nieuwe Circus Gent)

’t Kulderke : een burgerkleedij als ’t u belieft?

Revuetekst, in 1907 opgevoerd in het Nieuwe Circus.

Zangwijs: Chanson vecue

I
O brave lieden der stad Gent,
Wier goedig hart wijd is bekend,
Wilt mij aanhooren;
‘k Hoop dat u mijn gegronde klacht
In dees revue hier uitgebracht,
Niet zal verstooren;
Zoals ge ziet, ‘k ben weezekind,
In ’t kuldershuis ik schuilplaats vind
Want, ‘k zal verklaren:
De dood ging met mijn ouders heen
En ‘k bleef op aarde gansch alleen,
‘k Was pas zes jaren!

II
Voorzeker, in het weesgesticht,
w’Ontvangen nevens onderricht,
Voldoende zorgen;
Aan meenge klacht biedt men gehoor,
We moeten ook niet vreezen voor
den dag van morgen;
Maar waarom moet – o’t dient gezeid –
den stempel der liefdadigheid
onz’ kleeding dragen?
Onze képi, onze tuniek,
Kan slechts in d’oogen van ’t publiek
Ons doen verlagen!

III
Wij kulders, hebben zelfs geen naam:
We zijn genummerd al te saam
Gelijk soldaten;
Kan men dan niet liefdadig zijn,
Hoewel dien militairen schijn
Wordt weggelaten?
Een kleeding dus als burgermensch,
Dat blijve steeds den grootsten wensch
Der kulders allen;
Het kenmerk der menschlievendheid,
Dat aan een wees wordt voorbereid,
Zou moeten vallen!

IV
Intusschen stuur ik lof en eer
Aan U Mevrouw, aan U Mijnheer,
Die ons kwaamt helpen;
Mijn dank aan ieder edel hart,
Dat onze bittre weezensmart
Zoo graag kwam stelpen;
En mocht nu ook mijne kritiek,
Voor wat betreft onzen tuniek,
Zijn doelwit treffen,
Dan zouden wij een dankbre beê
Voor onz’ weldoeners hier ter steê,
Ten hemel heffen!

Interne links

[Auteurs] Antheunis, Jules