That afternoon I thought [Ghent] looked magical, it was quite different. You know how it is when you see things suddenly in a different light, in a new light (...)

Sebastian Faulks (1992)

Terug naar index

Emiel Andelhof: Galerij van Gentsche typen (Gent: Bond der Oostvlaamsche Folkloristen, 1942) p. 172-173; ook opgenomen in: Frans Heymans: Voor den duivel geen stap achteruit! (1992), p. 130-131

Oliekoeken van Sander de Tamboer

De Gentenaren waardeerden bijzonder de oliekoeken van Sander de Tamboer en zijn vrouw. Ze werden zowel huis aan huis, als op de Gentse markten en in de Franse Schouwburg (huidige opera) verkocht.

Banketbaksters, neemt nota!
Het was in raapolie dat hij zijn koeken kookte.
De olie werd eerst gezuiverd door middel van eene dikke snede brood waarin, tijdens het koken, de onzuivere deeltjes in het vocht aanwezig, werden opgeslopt. Hij nam, na den kook, het brood eruit om er onder de olie uit te duwen.
Het meelbeslag bestond uit 2 kilogr. beste tarwebloem, smout, krenten, melk en gist zooals men gereedmaakt voor wafels en pannekoeken. Dit meelbeslag werd in een aarden pot gelegd, afgesloten door een doek, om warm bij het vuur het rijzen te bevorderen.
De oliekoeken van 10 centimes kregen als bodem, eene ronde snede uit het dikste van een appel, streeping of zilverling, en de afgevallen kanten werden in kleine teerlingskens gesneden om deel uit te maken van de rest van het meelbeslag, bestemd voor de oliekoeken van 5 centimes en die gekookt werden na de voorgaande. Dat die spijs eene uitstekende lekkernij is, kunnen de oude Gentenaars die de oliekoeken van Sander gegeten hebben, bevestigen.
Het water komt ons nog in den mond!
Wie volgens DIT recept oliekoeken maakt, doet onbewust de goede Sander herleven.

Interne links

[Auteurs] Andelhof, Emiel