een plein in de stad waar de liefde je loutert, / een liefde die geen blad voor de mond neemt, / een mond die zich aanbiedt, een kus op de Kouter.

Lut de Block (2002)

Terug naar index

Luise von Ploennies: Reise-Erinnerungen aus Belgien (1845), p. 33-35

Die Ruinen der Abtei St. Bavo

In 1844 verbleef de Duitse schrijfster Luise von Ploennies in Gent. Over de oude Sint-Baafsabdij schreef ze naast een liefdesgedicht ook een lyrische herinnering.
Na de originele Duitse tekst volgt een vertaling door de redactie.

Die Ruinen der alten Abtei St. Bavo sind eine jener Stellen, an welcher, wie an wenig anderen, der Geist in lang dahin verrauschte Zeiten versetzt wird. Ein Hauch der Schwermuth, welcher durch die Ruinen streift, macht sie nur noch anziehender. Auf den halb zerbröckelten Mauern, die schon im siebenten Jahrhundert erbaut wurden, wachsen und blühen junge frische Sträuche und Blumen. Die Kapelle St. Macaire [Sint-Macharius] im elften Jahrhundert erbaut, ist noch fast ganz erhalten. Sie ist eine der malerischten Punkte, den man auffinden kann; auch trafen wir jedesmal, wenn wir die Stelle besuchten, junge Maler dort an, welche sie von allen Seiten aufnahmen. Daß Eginhard Abt der Abtei St. Bavo gewesen sein soll, macht sie für uns Deutsche noch interessanter. Man findet im Fußboden, neben üppig wucherndem Grase, Reste ehemaliger Mosaikarbeit. Die noch vorhandenen Mauern sollen eine Stufenleiter der verschiedenen, im Mittelalter herrschenden Baustyle darstellen, und sind deshalb für Architekten besonders merkwürdig.

Einige hundert Schritte von den Ruinen der Abtei St. Bavo ziehen sich die alten Wälle und spanischen Festungswerke hin, welche Karl der Fünfte aus den Trümmern der genannten Abtei erbauen ließ. In den unteren gewölbten Gängen findet man neben den Schießscharten Pfeiler und Säulen, die man augenblicklich für gothische Reste jener Kirche erkennt. Auf diesen hohen Wällen hat man eine reiche herrliche Aussicht. Die Stadt Gent mit ihren vielen Thürmen bildet einen weiten Halbkreis, der an der Grenze der Wälle von einem langen breiten Kanal durchschnitten wird, auf welchem viele Schiffe liegen. Jenseits der Festungswerke breitet sich eine weite Ebene aus, welcher zerstreute Dörfer, Weiden und Windmühlen ein Ansehen von Heiterkeit und Frische geben. Zwischen dem friedlichen Leben der Ebene und dem geräuschvollen Treiben der Stadt liegen die alten Schanzen und Mauern, kalt, ernst und halb zertrümmert, als habe der Finger des Todes einen Strich mitten durch die reiche landschaft gezogen.

Ich stand an einem alten Graben, über den einst eine stolze Brücke führte. Meerlinsen und Wassergewächse haben eine grüne Decke daruber gezogen, schwarz und halb verfallen starren die Pfeiler der Brücke aus der regungslosen Flut, die Brücke selbst ist längst versunken. Durch das schwankende Schilf und Rohr strich seufzend der Herbstwind, hoch über den zerfallenen Werken früherer Größe und Herrlichkeit zog, wie eine schwarze Wolke, ein Zug Schwalben schöneren Gegenden zu. Kein Ton des Lebens weit und breit, es war mir, als stehe ich am Eingang der Schattenwelt.

Nederlandse vertaling:

De ruïnes van de Sint-Baafsabdij

De ruïnes van de oude Sint-Baafsabdij zijn een van die plekjes waar zoals op weinig andere de geest meegenomen wordt naar een ver verleden. Een zweem van zwaarmoedigheid die door deze ruïnes dwaalt, maakt ze zelfs nog aantrekkelijker. Op de nu half verbrokkelde muren, die al in de zevende eeuw opgetrokken werden, groeien en bloeien jonge groene struiken en bloemen. De kapel van Sint-Macharius die in de elfde eeuw gebouwd is, bleef bijna volledig bewaard. Dat is een van de schilderachtigste plekken die men kan vinden; telkens we de plek bezochten, ontmoetten we daar ook jonge schilders die ze van alle kanten bekeken. Dat Eginhard abt van de Sint-Baafsabdij was geweest, maakte ze voor ons Duitsers nog interessanter. Op het gelijkvloers vindt men, naast weelderig opschietend gras, de resten van vroegere mozaiekwerken. De nog rechtstaande muren zouden trapsgewijs kunnen gidsen in de verschillende in de middeleeuwen populaire bouwstijlen en zijn daarom voor architecten zeer merkwaardig.

Een paar honderd passen van de ruïnes van de Sint-Baafsabdij vandaan strekken zich de oude wallen en de Spaanse vestingswerken uit, die Karel de Vijfde uit de brokstukken van de genoemde abdij deed optrekken. In de onderste ganggewelven vindt men naast de schietgaten pijlers en zuilen die men ogenblikkelijk herkent als de gotische restanten van de kerk. Op deze hoge vesten heeft men een rijk en heerlijk uitzicht. De stad Gent vormt met haar vele torens een brede halve cirkel, die bij de rand van de wallen doorsneden wordt door een breed kanaal, waar veel schepen aanmeren. Aan de andere kant van de vesten strekt zich een brede vlakte uit, waarin verspreid dorpen, weiden en windmolens een fraai en fris schouwspel bieden. Tussen het vredige leven buiten en de lawaaierige drukte in de stad liggen de oude schansen en muren, koud, serieus en half afgebroken, alsof de vinger van de dood midden door dit rijke landschap een streep had getrokken.

Ik stond aan een oude gracht, waarover ooit een trotse brug lag. Daarover hebben zeelinzen en waterplanten een groen laken gelegd, zwart en half vervallen staan de brugpijlers rechtop in de bewegingloze vloed, de brug zelf is al lang gezonken. De herfstwind streek zuchtend door het wiegende riet en de biezen, hoog boven de vervallen werken van eertijdse grootheid en heerlijkheid trok, als een zwarte wolk, een vlucht zwaluwen naar betere oorden. Wijd en zijd geen teken van leven, het was alsof ik aan de ingang van het schimmenrijk stond.

[Vind dit boek in de bibliotheek Gent](http://zoeken.gent.bibliotheek.be/?q=dertigjarige%20oorlog#detail/Luise-Von-Ploennies/Reise-Erinnerungen-aus-Belgien/Boek/?itemid=|library/v/obgent|898646)

Interne links

[Auteurs] Von Ploennies, Luise