De Tigris en de Euphrates vergaderen ineen, ghelijc te Ghend de Leye ende de Schelde
Francine Notteboom: *Geworteld staan in niemandsland* (1984), p. 41
De stad is een land van genade
De winterdagen tot een vriend geschapen
deinen de vlagen het mistweer nog na
ver weg het dorp over de daken
de stad is een land van genade.
Schaars speelt het licht door de ramen
op muren de schaduw van tedere gebaren
klankloos de stem van geweten
ergens wordt meer nog geleden.
Witter dan sneeuw de lakens
rond het lichaam een balsem van rust
gesust door de wind
heeft de slaap de smaak van een kind.