(…) aan de ingangspoort van de courantdrukkerij was er eene herrie. Plots vloog, achter ons, de deur der redactiezaal open (…). De Duitschers zijn daar!… Ze zijn op ’t stadhuis!
Lies Bate: Nestvallers (2008), p. 153
De begrafenis van Edward Anseele
In de jaren 1930 mocht de fanfare van de “kulders” (weesjongens) bij de meest diverse gelegenheden optreden. De “Chef” (dirigent) hoopt dan ook op de begrafenis van Edward Anseele te mogen spelen.
In februari 1938 stierf Edward Anseele. De arbeiders rouwden. Walter zei dat zijn nonkel Arthur en tante Fientje met hun kroost naar de begrafenisstoet waren gaan kijken. De Chef had graag met de fanfare op zijn begrafenis gespeeld, maar we werden niet gevraagd. In plaats daarvan mochten we op de Floraliën spelen, waar de zoete geur van de bloemen en de warme temperatuur er voor zorgden dat enkele kulders zo misselijk werden dat ze de wc’s niet meer haalden en tussen de bloemen kotsten.