De stad was vol vreuchden in alder manieren / Men sach de straten behanghen, de husen versieren, / (...) / De straten laghen vol groote vieren

Lieven Bautken (1500)

Terug naar index

Guido Gezelle: Guido Gezelle’s dichtwerken (ed. Baur, dundrukeditie, 1943-1950, 4 dl.), deel IV, p. 541; later (in gemoderniseerde spelling en licht andere versie) ook opgenomen in de bloemlezing Vlaamse poëzie (sam. Jos Vandeloo, 1965, p. 186-187)

“Bulletin commercial (I)”

Te Brussel gaet de handel niet:
Wat maekt men daar?
Tapyten.
T’Antwerpen gaet de handel niet:
Wat maekt men daar?
Schilderyen.
Te Gent en gaet de handel niet:
Wat maekt men daar?
Geweefsels.
Te Mechelen gaet de handel niet:
Wat maekt men daar?
Kanten.
Te Namen gaet de handel niet:
Wat maekt men daar?
Kasseijen.
Te Doornyk gaet de handel niet:
Wat maekt men daar?.
Moortel.
Te Hasselt gaet de handel niet:
Wat maekt men daar?
‘k En weet niet.
In Luxemburg en deugt het niet?
Wat maekt men daar?
Ministers.
Te Luik daer gaet de handel wel:
Wat maekt men daar?
N.B.: GEWEREN!!*

[Spoker]

Uit: Guido Gezelle: Guido Gezelle’s dichtwerken (ed. Baur, dundrukeditie, 1943-1950, 4 dl.), deel IV, p. 541; later (in gemoderniseerde spelling en licht andere versie) ook opgenomen in de bloemlezing Vlaamse poëzie (sam. Jos Vandeloo, 1965, p. 186-187)

*Teksttoelichting:
“Luxemburg verwijst blijkbaar naar een negentiende-eeuwse minister, die echter geen duidelijke sporen heeft nagelaten in de Belgische geschiedenis. Wel duidelijk is de verwijzing naar een opstootje in Luik in juni 1861, waarop ook in de ‘Gemengde berichten’ van die week (Reinaert de Vos, jrg. 2: 26) wordt gealludeerd: “Te Luik biedt de soldatenmacht tegenstand aan de rechtsmacht. Het geweld boven het recht! De minister van oorlog [Pierre Chazal] boven de constitutie!”.
De bewakers van een kanongieterij hadden de toegang ontzegd aan een rechter die daar op controle kwam. De magistraat schakelde de rijkswacht in, maar die moest wijken onder de bedreiging van de bewakers om het vuur te openen. In de ogen van katholieken (dus ook in die van Gezelle) was dit een zoveelste bewijs van het militaire despotisme van de liberale regering Rogier-Frère-Orban. De kapitalen en de uitroeptekens bij “GEWEREN!!” drukken Gezelles verontwaardiging uit over deze kwestie. Het zal inmiddels duidelijk zijn dat Spoker bewust onrechtvaardigheid koppelt aan een Franstalige stad en minister, en welvaart associeert met Vlaamse steden en typisch Vlaamse ambachten. (Adelheid Ceulemans, zie onder)

Bibliografische toelichting:

Gezelle publiceerde het gedicht oorspronkelijk onder de schuilnaam Spoker in het lokale ‘zondagblad’ Reinaert de Vos, jrg. 2, nr. 26 (30.06.1861). Zie voor meer info de bijdragen:

• L(ouis) Scharpé: Gezelle als Spoker, in: Dietsche Warande & Belfort, 1904 (3 afl., p. 241-256, 363-379, 415-437)

• Adelheid Ceulemans: Natievorming en poëzie: Spoker in Reinaert de Vos: tekstuele analyse en contextuele studie van de nationaal-politieke teksten van Guido Gezelle in het weekblad Reinaert de Vos (1860-1865), (masterproef) Universiteit Antwerpen, 2007-2008, vooral p. 18-35

• Dietlinde Willockx: ‘Proficiat, arme menschen van Brugge!’: opinies schrijven na Guido Gezelle, in: nY, jrg. 1, nr. 4 (januari 2010)