Voor ons is elke stad, elk park, ja, elk punt ter wereld, een Gent. Voelen we ons misschien niet voortdurend belegerd? En is niet ieder van ons een stad, een kasteel, langs alle kanten belegerd?

Nikos Kachtitsis (1953)

Terug naar index

Johan de Vos: Bekentenissen van een architect (1994), p. 39-40

Bezetting van het Pand (1979)

"Schaamte!" bulderde Frans over zijn gretig gehoor van terrasjeszitters op de Korenmarkt. Hij was in één van de nieuw aangebrachte verlichtingspalen geklommen en behandelde de glazen bollen op suggestieve wijze. "In Dominus Vobiscum," zijn stem sloeg over en zijn toorn daalde neer over het steeds luider juichende volk. (…)
Frans was schilder en had zijn jeugd bij nonnen en in internaten doorgebracht, waar hij op tot slaapzalen omgetoverde zolders had gelogeerd. Bij de bezetting van het Pand, een verlaten middeleeuws klooster dat in de negentiende eeuw tot arbeiderswoningen was omgebouwd, had hij op de binnenkoer een reusachtige houtstapel bijeengesleept en er daarna woeste vreugdedansen rond uitgevoerd. Zijn ogen hadden geglansd. Hij had jenever gedronken van de fles en met zijn wild ronddraaiende bewegingen in het licht van het vuur een verschijning geleken. Toen de politie binnenviel, had hij tegen het vervallen pleister van de kloostergang eerst een zelfportret geschilderd. Een verlaten, zich wankel voortbewegende oude man. Met dezelfde blauwe verf daarna de met helmen en schilden getooide, om zich heen slaande agenten.
De binnenstad opende zich voor mij als een schelp. Ik was vaak bij Victoria. Haar kamer keek uit over het Veerleplein en het Gravensteen. Ik zag hoe haar "madam" elke morgen de nachtemmer leegde in het inktzwarte water waarop het huis was gebouwd. 's Nachts klonken de voetstappen akelig hol in het nauwe straatje.
(…)
Dat jaar regende het tijdens de Feesten onophoudelijk. We dronken Rosé d'Anjou. Goedkope flessen die we in het winkeltje lieten ontkurken. Op de hese saxofoonklanken van Full Moon Trio dansten blootsvoets en in de plensende regen enkele in lange, kleurrijke gewaden geklede meisjes. De muziek was opzwepend. De houten planken van de dansvloer glommen in het nat. De zoete geur van muskus en cannabis vermengde zich met verschaald bier. Tussen de als in trance molenwiekende danseressen meende ik het donkere vel van Prinses te ontwaren.


Vind dit boek in de bibliotheek Gent

Interne links

[Auteurs] De Vos, Johan