Voor ons is elke stad, elk park, ja, elk punt ter wereld, een Gent. Voelen we ons misschien niet voortdurend belegerd? En is niet ieder van ons een stad, een kasteel, langs alle kanten belegerd?

Nikos Kachtitsis (1953)

Terug naar index

VIAL, JOSÉ

(Ledeberg, 24.09.1899 - Gent, 11.03.1967, ps. van Marcel Lachaert)

Fransschrijvende auteur van novellen en romans, toneelwerk, essays en polemieken. Hij werd geboren in Ledeberg, in de Moriaanstraat. In 1904 verhuisden zijn ouders naar Antwerpen maar begin 1905 keerden zij terug, ditmaal naar de Kerkstraat in Gentbrugge. Vanaf 1907 woonde hij aan de Brusselsesteenweg in Ledeberg. In 1924, enkele maanden na zijn huwelijk, trok hij naar de Bruiloftstraat in Gentbrugge waar hij woonde tot zijn overlijden.

Hij ging naar het Atheneum in Gent en stichtte daar in 1915 het studentenblad L’Arriviste. Na zijn studies werd hij vanaf 1925 medewerker (literair criticus) en in 1931 algemeen directeur van de Presse libérale gantoise (dat o.m. La Flandre libérale en de Gazette van Gent uitgaf ). Voorts was hij medewerker van tijdschriften Gand artistique, Arts et tourisme en Renaissance d’Occident en van een aantal andere Franstalige bladen. Beroepshalve was hij groothandelaar in katoen.

Vial was een hartstochtelijk polemist en een vurig promotor van de Franstalige literatuur in Vlaanderen. In 1930 richtte hij de kring La Tribune Libre de Gand : Les Débats op, die geregeld debatten organiseerde over maatschappelijke problemen; dit gebeurde achtereenvolgens in de Notariszaal, het Coliseum en de Minardschouwburg. Om de verslaggeving daarvan voor een breed publiek beschikbaar te stellen, werd in 1931 het weekblad Les Débats gesticht. Later richtte hij de kring Les Amis de la littérature op. Deze kring bracht maandelijks een honderdtal Gentse intellectuelen bijeen.

Vial was een tijdlang voorzitter van de Vlaamse afdeling van de Association des écrivains belges de langue française en eveneens voorzitter van de Foyer de l’Ecrivain die op de Kouter gevestigd was. In 1946 stichtte hij het tijdschrift Epîtres dat verscheen tot 1959 en waarin de Franstalige literatuur in Vlaanderen op de voet werd gevolgd.

Als auteur debuteerde hij met On récolte comme l’on … s’aime (1926), een toneelakt in proza. Vervolgens schreef hij L’étrange aventure de Charles de Coster (1927), een geromanceerde literaire hypothese. In 1938 verscheen zijn eerste roman, Le dernier dictateur, een psychologisch verhaal. La dernière voiture (1942) was een romantische novelle en La génération du remords (1951) een in Parijs met de Diderotprijs bekroonde satirische sociale roman over het flamingantisme. On récolte comme l’on... s’aime (1952), bevat een reeks verhaaltjes over dagelijkse feiten. La mort des Serres-Chaudes (1955) met herinneringen aan zijn jeugd, is een soort “vie romancée” van het leven in een familie van tuinbouwers; het verscheen naar aanleiding van de Gentse Floraliën van 1955. Zijn Bruxelles-Paris ou le voyage sans retour (1959) is een verbitterd relaas over de miskenning van het Frans en de Franstalige literatuur in Vlaanderen. Postuum verscheen nog L’Anti-Pygmalion (1967), toneelstuk in drie berdrijven.

[Frans Heymans & Philippe Proost]

Over José Vial:

  • José Vial (?): Un an de débats contradictoires, in: Les débats: annuaire pour 1932 (1932)
  • José Vial: Biographie, in: La génération du remords (1951)
  • F.R.: Adieu José, in: Nos droits (16.05.1967)