Voor ons is elke stad, elk park, ja, elk punt ter wereld, een Gent. Voelen we ons misschien niet voortdurend belegerd? En is niet ieder van ons een stad, een kasteel, langs alle kanten belegerd?

Nikos Kachtitsis (1953)

Terug naar index

VERBAUWEN, PAUL

(Gent, 09.10.1844 - Gent, 06.12.1926)

Gentse wever en arbeidersmilitant, flamingant, auteur van politieke geschriften, een werk over het Vlaams toneel in Gent en een autobiografisch werk.

Hij werd geboren in een een arbeidersgezin waar men de touwtjes met moeite aan elkaar knoopte. Vanaf zijn negende werkte hij als fabriekswever, later had hij een café in de Belgradostraat. Hij was onder meer ook colporteur, portretfotograaf, verzekeraar en marskramer. Uiteindelijk vestigde hij zich als winkelier en had hij een bedrijfje van breigoed in de Sint-Lievenspoortstraat.

Dat hij militant werd in de arbeidersbeweging was niet toevallig. Zijn oudere broer Henri (1838-1915) was voorzitter van het Leesgezelschap der Wevers, waar ook Paul zich begin jaren 1860 bij aansloot. Hij was verwant met Pierre de Geyter (componist van ‘de Internationale’). Tenslotte was hij een vurig bewonderaar van Emiel Moyson die hij als jongeling op meetings hoorde spreken.
In de jaren 1870 bekleedde Verbauwen tal van functies in de arbeidersverenigingen, onder meer bij de Vrije Bakkers (coöperatieve die een voorloper was van de S.M. Vooruit). In 1884 kwam hij in onmin met Edward Anseele en verliet hij de beweging. Hij werd vooruitstrevend liberaal en zetelde van 1895 tot 1907 voor de progressisten in de Gentse gemeenteraad.

Hij werkte mee aan verschillende tijdschriften, zo de socialistische partijbladen De Toekomst (1881-1889) en De Voorbode (1873). Er zijn ook enkele brochures en liederen van zijn hand bekend, zo o.m. het Verbroederingslied van de Gentse wevers (1875). Vanaf 1912 leverde hij bijdragen voor De Waarheid (1906-1914), het weekblad van de Gentse Vrije Socialistenbond dat de Vlaamse eisen krachtig ondersteunde en tijdens de oorlog de activistische toer op ging. Naar eigen zeggen was hijzelf van jongsaf “een vurig Vlaamschgezinde”. Als flamingant en voorzitter van de stedelijke toneelcommissie schreef hij in 1912 Ons Vlaamsch toneel te Gent, een kroniek van het Nederlandstalig theater te Gent. De waarde daarvan voor de hedendaagse lezer is echter gering.. Mede onder zijn impuls (en dat van Lodewijk Lievevrouw-Coopman) werd in 1911 in de foyer van de Nederlandse Schouwburg te Gent een Maatschappij tot Aanmoediging van de Vlaamsche Tooneelspeelkunst opgericht.

Verbauwen was één van de weinige arbeiders die het relaas van hun jeugd in het 19de-eeuwse Gent op papier zette. Hij deed dat in 1905, in Eenige bladzijden uit de geschiedenis der Gentsche wevers (1905). Het boek is een belangrijke bron over het Gentse socialisme. In 1924 vulde hij het aan met nog meer autobiografische notities over zijn jeugd en gaf hij het werk uit in eigen beheer, onder de titel Schetsen uit mijn leven of de Geschiedenis der Gentsche wevers. Het kon nu worden beschouwd als een antwoord op het inmiddels verschenen Een terugblik, de officiële partijgeschiedenis van Avanti (Oscar Roelandts) uit 1908. Verbauwen droeg het boek op aan de nagedachtenis van Emile Moyson en hij wijdde een apart hoofdstuk aan dit icoon van de Gentse arbeidersbeweging. Vermeldenswaardig: het boek werd in 1998 heruitgegeven door de Gentse Geschiedkundige Heruitgeverij.

[Gaëtan Regniers]

Over Paul Verbauwen:

  • Daisy E. Devreese: Militanten rond de Eerste Internationale in België 1860-1880 (1968). Ongepubliceerd proefschrift
  • Guy Vanschoenbeek: Novecento in Gent: de wortels van de sociaal-democratie in Vlaanderen (1995)
  • Hendrik Defoort: De derde arm: socialisme en coöperatie in Europa voor 1914 (2002). Ongepubliceerd proefschrift
  • Geert Vandamme en Gaëtan Regniers: Terwille der waarheid, veteranen aan het woord: Pol de Witte en Pol Verbauwen, in: Gandavum, jrg. 9 (2004), nr. 3, p. 15-24