Voor ons is elke stad, elk park, ja, elk punt ter wereld, een Gent. Voelen we ons misschien niet voortdurend belegerd? En is niet ieder van ons een stad, een kasteel, langs alle kanten belegerd?

Nikos Kachtitsis (1953)

Terug naar index

Teletekst Literair (T.T.L.)

(Gent en Hilversum, 1984-1986)

T.T.L. was een elektronisch tijdschrift avant la lettre dat in dagelijkse afleveringen gelijktijdig verscheen op een vaste teletekstpagina van de toenmalige Belgische Radio en Televisie (BRT) en de Nederlandse Omroep Stichting (NOS). Het project werd financieel ondersteund door het Nederlandse Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. Het secretariaat en de bureauredactie waren gevestigd in het Poëziecentrum in Gent (toen aan de Sint-Kwintensberg 65A).

In de jaren zeventig ontdekten ingenieurs van de BBC dat via de ongebruikte lijnen van het televisiebeeld van 625 lijnen ook teksten en grafische tekens in gecodeerde vorm konden worden meegestuurd met het gewone tv-beeld. Een decoder volstond om die gegevens om te zetten in leesbare taal op het tv-scherm. Dit was het begin van teletekst, dat razendsnel uitgroeide tot een globaal nieuwsinformatieplatform en ook specifieke diensten aanbood als programmaondertiteling voor doven en slechthorenden.
Bij de start van BRT-teletekst in mei 1980 lanceerde journaalhoofdredacteur Lucien Boussé een eigen feuilleton De vertellers. In de eindejaarsperiode van 1981-1982 en 1982-1983 publiceerde de omroep opnieuw enkele literaire pagina’s, zoals het kerstverhaal Nua, de witte wolk van René Struelens.
Later programmeerde de BRT nog een literair dagsluitingsprogramma Coda, waarbij gedichtteksten in beeld rolden. Teletekst bleef wel Vlaanderens belangrijkste elektronische medium tot de millenniumwisseling.

Teletekst Literair werd vanaf september 1984 gepresenteerd op pagina 666 (later 191) van de BRT en op pagina 411 van de NOS. Doorgaans was een T.T.L.-aflevering beperkt tot één of twee schermen van 16 regels van elk 39 karakters. De pagina kon door een druk op de knop op elk moment van de dag gratis gelezen worden.

De onafhankelijke redactie bestond in Nederland uit de latere uitgeefster Eva Cossee (Utrecht), jeugdauteur Wim Hofman (Vlissingen), jeugdliteratuurrecensent Jan Smeekens en dichter Frans van Dixhoorn (beiden Middelburg) en in Vlaanderen uit de dichters Frank de Crits (Kortrijk) en Roland Jooris (Kalken), educatief uitgever Teun de Lange (Antwerpen) en Poëziecentrumdirecteur Willy Tibergien (De Pinte).
Jean-Paul den Haerynck (Gent) verzorgde mede bureauredactie en secretariaat, Wim Stokla en Joop Marmelstein voor de NOS in Hilversum, en Lucien Boussé (Brussel) en Bernard Dewulf (Gent) verwerkten de dagelijkse upload voor BRT-Teletekst.

De inhoud van T.T.L. bestond uit literair nieuws, beknopte recensies, gedichten en prozafragmenten van Nederlandstalige auteurs, actuele vertalingen, toneel- en filmscenario’s, teksten voor kinderen en selecties uit spontane inzendingen. Ook enkele experimenten op de grens van literatuur en beeldende kunst haalden T.T.L., zelfs met medewerking van internationaal gerenommeerde kunstenaars als Lawrence Weiner en On Kawara. Poëzie bleek de ideale invulling wegens de beperkt beschikbare ruimte en nam jaarlijks ongeveer 60% van de publicatie in.

In vergelijking met andere literaire tijdschriften was T.T.L. uitgesproken vluchtig: de tekst was slechts één enkele dag te lezen en verdween daarna onherroepelijk. Voor uitgevers fungeerde het periodiek dus eerder als promotiekanaal dan als concurrentie. Anderzijds was het magazine onklopbaar in snelheid; zo kon bv. Poetry International in Rotterdam (waar T.T.L. in 1985 een stand had) bijna live gevolgd worden of werd over de Nobelprijswinnaar literatuur al bericht vóór het journaal. Naar schatting 3.000 kijkers per dag raadpleegden de T.T.L.-pagina.

Vanaf 1 september 1985 werd de voortzetting problematisch wegens uitblijvende financiering voor honoraria en auteursrechten. Met een beperkte overbruggingssubsidie bleef T.T.L. uiteindelijk nog tot de volgende lente op antenne, maar op 11 mei 1986 moest het project definitief worden stopgezet.

Ook de VPRO in Nederland presenteerde op televisie later nog jarenlang, telkens rond middernacht, poëzie in de Dode dichters almanak. En Jef van Gool verzorgde namens de Vereniging van Openbare Bibliotheken tussen 1990 en 2010 voor de NOS ook een teletekstrubriek ‘LiTTerair’, later voortgezet op literatuurplein.nl op internet.

[Jean-Paul den Haerynck]

Over Teletekst Literair

  • [Anoniem]: Teletekst Literair, in: Literatuur, jrg. 1 (1984), nr. 5, p. 301
  • [Poëziecentrum Gent]: Teletekst Literair, in: L.P. Boonprijs ’85: Poëziecentrum (H.A.M., jrg. 12 nr. 6, 1985), p. 8-9
  • Teun de Lange: Een jaar T.T.L., in: Poëziekoerier, jrg. 1985-1986, nr. 2, p. 7-8
  • Erik Dams en Hugo Brems: Poëzie en non-book (1987), p. 31
  • DeRedactie.be: VRT-Teletekst blaast 30 kaarsjes uit (08.05.2010), zie op internet.