een plein in de stad waar de liefde je loutert, / een liefde die geen blad voor de mond neemt, / een mond die zich aanbiedt, een kus op de Kouter.

Lut de Block (2002)

Terug naar index

SEVEROV, N.

(Moskou?, Rusland, voor 1865 - ?, na 1915)

Pseudoniem van de Moskouse notaris en tegenstander van het tsaristische regime Nikolaj Orlov (niet te verwarren met de bijna gelijknamige Russische diplomaten Nikolaj Aleksandrovitsj Orlov en Nikolaj Alekseevitsj Orlov, die in de tweede helft van de 19de eeuw ook in West-Europa opereerden). Ook zijn pseudoniem Severov (“de noorderling”) kwam meermaals voor.

Als opposant van tsaar Aleksander III schreef Severov bij diens kroning in 1883 een erg beledigende parodie op een regimevriendelijk gedicht van de Russische auteur Benediktov. In 1884 werd hij Rusland uitgezet, vanwege zijn steun aan de revolutionaire krachten. Tijdens zijn ballingschap woonde hij vooral in Parijs en Zwitserland. Hij was ook bevriend met de satirische schrijver Saltykov-Sjtsjedrin.

Severov verbleef in 1894 een jaar lang in Vlaanderen. Omstreeks 1900 keerde hij nog eens terug naar Brussel en twee jaar later publiceerde hij nog een studie over Belgische kantklosters.
Voor Literair Gent heeft enkel zijn zedenroman Sjerbekskië vybory: rasskaz iz flamandskich nravov = De verkiezingen te Scheerbeek: een verhaal uit het Vlaamse leven (1904) enig belang. De roman verscheen eerst in Sint-Petersburg in het liberale maandblad Vestnik Evropy (De Europese bode, afleveringen augustus-september-oktober 1903). De tweede, gewijzigde druk op krantenpapier verscheen ongedateerd [eind1904/begin 1905] en kreeg een ander slot, maar werd aangevuld met een appendix over België, die uitvoerige toelichtingen bevatte over de grondwettelijke vrijheden en het socialisme. Severov had immers zoals veel Russen aandacht voor de onderdrukking van de Vlaamse taal, de dualiteit tussen Vlamingen en Walen en de ontwikkeling van het Belgische socialisme eind 19de eeuw. Op 18 april 1898 was de Gelijkheidswet gestemd, die de Nederlandse taal eindelijk gelijkberechtigde met het Frans; ook daarover gaat het in de roman De verkiezingen te Scheerbeek.
Anderzijds dreef Severov, op een luchtiger ironische toon, de spot met het “exotische” België en met Vlaamse clichébeelden die in Rusland hardnekkig overleefden tot aan W.O.I, o.m. de “rasechte Vlaming” (stam, volksaard en uiterlijk; door tijdgenoot en letterkundige Pavel Annenkov werd die Vlaming evenwel vergeleken met “een sidderaal”). Ook de “manie van properheid” moest het ontgelden, als een meid de “diep gewortelde Vlaamse gewoonte volgde en de vloer absoluut onnodig met een natte dweil ‘schoonmaakte’ (...), om alleen modder uit te smeren en de vochtigheid voor een hele week in het huis te laten komen.”
Jan L. Scharpé vergeleek Severov vanwege de naturalistische sfeer en het antiklerikale karakter van zijn werk met diens Vlaamse tijdgenoot Cyriel Buysse. De gezaghebbende literatuurcriticus Ajchenvald noemde De verkiezingen te Scheerbeek een opmerkelijke roman.

N. Severov en Gent

Severov schetste de hoofdfiguren van De verkiezingen te Scheerbeek (1904) in een realistische context. In de roman wordt ene Picard, voormalig medewerker van de Gentse socialistische coöperatieve Vooruit, verzocht een verkiezingscampagne op te zetten voor de Gentse “professor Bertrand”; de bedoelde Louis Bertrand (1856-1943) was in 1885 medestichter van de Parti Ouvrier Belge, directeur (1900-1907) van het dagblad Le Peuple, van 1895 tot 1920 gemeenteraadslid/schepen van Schaarbeek en werd later benoemd tot Minister van Staat (1918).
Een ander personage, de christen-democratische onderpastoor Filibert, werd wellicht gemodelleerd naar de bekende Aalsterse priester Adolf Daens. Verder zijn heel wat gebeurtenissen rond de schoolstrijd en de antiklerikale beweging een realistische weergave van Belgische toestanden. Severov kende zeker goed het tijdsbestek en situeerde zijn verhaal tussen de verkiezingen van 1896 en 1898. Wellicht kende hij ook de Gentse coöperatieve Vooruit goed, uit eigen onderzoek en uit verslagen van twee andere Russen, de journalist Pjotr Boborykin en de etnograaf K. Barsov die in 1895 publiceerde in de krant Nedelja (Sint-Petersburg).
Scharpé identificeerde de gefingeerde stedelijke achtergrond (“Neldek”) uit de feitelijke geografische verwijzingen in de roman, met het Oost-Vlaamse Lede of Wetteren, dat onder de rook van een Scheldestad ligt; de beschrijving daarvan – “naar alle kanten zich uitstrekkende, nieuw uitgebouwde voorsteden, (…) elektrisch verlicht en omgord door een net van tramwegen, telegraaf- en telefoonleidingen” - doet duidelijk denken aan Gent. De stad wordt ook genoemd als bakermat van het socialisme en als publicatieplaats van het “Gentse klerikale gazetje” Le Bien Public (dat aan de Gruuthusestraat, nabij de Poel verscheen). Een strijdkreet van de socialistische beweging, “Par Artevelde!”, die een cruciale scene in de roman typeert, is meer dan een directe herinnering aan Gent, want ook een slimme zet van Severov: de heroïsche strijdlust uit het Vlaamse verleden werd door de Russische bevolking gezien als een voorbeeld voor de revolutie. Na de Russische vertaling in 1915 van Charles de Costers roman La légende d’Ulenspiegel zou die revolutionaire voorbeeldfunctie trouwens nog exponentieel groeien.

[Jean-Paul den Haerynck]

Over N. Severov

• Jan L. Scharpé: De verkiezingen te Scheerbeek, in: Emmanuel Waegemans: Het land van de blauwe vogel (1991), p. 155-165
• Vladimir K. Ronin: Vlamingen in Russische ogen, in: Ons Erfdeel, jrg. 42 (1999), nr. 2 (maart-april), p. 187-199
• (Anoniem): Orlov, Nikolaj Aleksandrovic en Orlov, Nikolaj Alekseevitsj, in: Axel Frey: Biographischer Index Ruβlands und der Sowjetunion (2005), dl. 6, p. 1519