… vrees voor 't zelfbehoud? O neen, neen, van wat belang is thans desnoods een menschenleven min of meer. Doch... al die arme jongens prijs gegeven aan verminking en aan dood!

Virginie Loveling (1914)

Terug naar index

SEVERJANIN, IGOR

(Sint-Petersburg, Rusland, 16.05.1887- Tallinn, Estland, 20.12.1941)

Pseudoniem van Igor’ Vasil’evic Lotarev [ook Igor Vasilyevich Lotaryov gespeld], dat “man van het noorden” betekent. Russisch avantgardedichter, toneelauteur en vertaler. Hij bracht zijn jeugd door bij zijn vader, een ingenieur-militair, in Sint-Petersburg, Mantsjoerije en in Kwantung (China). Na de revolutie van 1917 emigreerde hij naar Estland, waar hij de dichteres Felissa Kruut huwde en 20 jaar verbleef. Tussentijds woonde hij nog in Berlijn.
Severjanin debuteerde officiëel in 1905 in het tijdschrift Dosug i delo. Zijn werk vond vooral weerklank nadat Leo Tolstoj zijn poëzie in 1910 afwees. In 1911 lanceerde hij met Elektricheskie stikhi [Elektrische verzen] het “egofuturisme”[kunststroming die steunt op zelfbevestiging en gericht is op de toekomst en de moderne wereld]. Met de later beruchte dichters Velemir (Victor) Chlebnikov en Vladimir Majakovski schreef hij in 1912 een provocerend pamflet van kubofuturisten [kubisten-futuristen]. Zijn omvangrijke poëziebundel Gromokipiaschii kubok [De donderschuimende bokaal] maakte hem in 1913 nationaal bekend. Zijn dandyeske verschijning (als bewonderaar van Oscar Wilde) en zijn muzikale, associatieve en exotische poëzie maakten hem tot een cultfiguur. Konstantin Paustovski omschreef zijn werk als “taal die enkel als muziek bestaat”.
Hij publiceerde tientallen dichtbundels, kunstpamfletten, toneelstukken, een autobiografie en een roman in verzen over zijn “poëzieconcerten”, die hem van Odessa tot in Parijs brachten. Na 1970 werd Severjanin in zijn geboorteland gerehabiliteerd, maar zijn werk – dat in de jaren 1930 tot in de VS bekend was – werd nauwelijks verspreid.

Igor Severjanin en Gent

Severjanin contrasteerde in zijn gedicht “Poëzie over België” (oorspr. “Poëza o Belgii”, oktober 1914) het lijden van België in de Eerste Wereldoorlog met L’oiseau bleu en Princesse Maleine van de Gentse Nobelprijswinnaar Maurice Maeterlinck. Het gedicht verscheen voor het eerst in de bundel Victoria regia (Moskou, 1915). Een Nederlandse vertaling door Lenie Lauwers werd door Emmanuel Waegemans opgenomen in Het land van de Blauwe Vogel (1991) en door Geert Buelens in zijn poëziebloemlezing Het lijf in slijk geplant (2008).

[Jean-Paul den Haerynck]

Over Igor Severjanin:

  • Jan P. Hinrichs: Een fatale pose, in: De tweede ronde, jrg. 14 (1993), nr. 4, p. 51-59
  • Lenie Lauwers:Igor Severjanin: his life and work, the formal aspects of his poetry (1993)
  • Emmanuel Waegemans: Igor Severjanin, in: Geschiedenis van de Russische literatuur sinds de tijd van Peter de Grote (2003), p. 227-228 & 348
  • Geert Buelens: Het lijf in slijk geplant (2008), p. 112-115