(…) aan de ingangspoort van de courantdrukkerij was er eene herrie. Plots vloog, achter ons, de deur der redactiezaal open (…). De Duitschers zijn daar!… Ze zijn op ’t stadhuis!

Jozef de Graeve (1919)

Terug naar index

PAUL, CHANETTE

(Johannesburg, Zuid-Afrika, 20.10.1956 - )

Zuid-Afrikaanse schrijfster van korte verhalen en romans in diverse genres, ook vertaalster. Haar Offer-tweeluik (2015-2016) bestond uit de spannende romans Offerlam en Offerande, die zich deels afspelen in Gent.

Geboren als Marion Cathleen Hughes, maar in Stilfontein geregistreerd onder haar adoptienaam Chanette Meyer. Ze liep school in Silverton, in Durban en aan de Zuidkust en woonde later o.m. in Stanford aan de Kleinrivier en in Overberg. Ze studeerde Nederlandse en Afrikaanse letterkunde en haalde in 1978 in Bloemfontein ook een Hoger Onderwijsdiploma, waardoor ze een tijdje Afrikaans als tweede taal ging doceren aan immigranten. Na haar huwelijk met Jack Otto Paul in 1980 volgde ze nog leergangen criminologie, volkenkunde en archeologie en voltooide in 2003, aan de universiteit in Kaapstad, nog haar studie Creatief Schrijven bij Ernst van Heerden [zie aldaar].
Na een beloftevol kort verhaal in Die Huisgenoot in 1976 sputterde haar literaire ontwikkeling door ongunstige omstandigheden en veelvuldige verhuizingen, tot ze aan de Hartbeespoortdam rust vond. Het duurde tot 1995 voor haar officiële debuutroman Maalstroom van Ekstase verscheen. Daarna volgden Vlerkaf, een sterk esoterisch getinte roman met Koning Arthur-motief, en Wip van die droomvanger (beide 1998). Ze veroverde in de periode 1996-2005 de Zuid-Afrikaanse lezersharten met een reeks romantische verhalen en familieromans onder de schrijversnaam Chanette Paul-Hughes. Bij haar vaste uitgeverij LAPA initieerde ze een Romanza-imprint en verrichtte er manuscriptbegeleiding en editeerwerk. Pas vanaf Leila wordt lig (2005) koos ze voor haar ernstiger werk definitief de schrijversnaam Chanette Paul.

Ze publiceerde ruim veertig boeken in het Afrikaans, waaronder de Vywervrou-trilogie, de historische Davelvroue-tetralogie en een misdaadreeks met Gys Niemand in de hoofdrol. Chanette Paul zag haar schrijverschap enerzijds als uitvloeisel van de boeiende kinderverhalen die haar moeder vertelde en van haar onvergetelijke jeugdlectuur, waaronder Top Naeffs School-Idyllen, anderzijds als resultaat van haar bevoorrechte positie in de samenleving, omdat “die skrywer deur haar karakters en dit wat met hulle gebeur, die lewe uit verskillende hoeke waar neem.” (Vrouekeur, 09.04.2004). Haar recentere, romantische ‘suspense’-verhalen waaronder het bestsellertweeluik Maanschijnbaai (2012) maakten haar enorm populair.
Vanaf 2007 publiceerde Chanette Paul daarnaast overtuigend gedocumenteerde, soms fascinerende en complexe thrillers met authentieke personages, in een opvallend kleurig-zinnelijke taal. Vrij Nederland Thrillergids noemde haar “een verrassende ontdekking”, recensente Helen Schöer sprak van “een unieke stem” in het thrillergenre, Daniel Hugo waardeerde vooral haar grensoverschrijdende thematiek op politiek, seksueel en godsdienstig vlak. Criticus J.B. Roux veroorzaakte met een persoonlijke aanval op Paul heel wat herrie in de Zuid-Afrikaanse pers, maar in elk geval zat de schrijfster niet voor één gat gevangen, want ze wisselde daarna nog vlotter van succesvolle onderwerpen en stijlen: Paaiboelie (2017) werd een gothic-roman met utopische trekjes, Uit die bloute (2018) ging over UFO’s en in Lira (2019) tacklede ze het trendy upcycling-fenomeen.

Veel van haar romans werden in het Engels vertaald, de Offer-thrillers ook in het Nederlands. Voor Maalstroom van Ekstasewon ze de Perskorprys 1996 (beste romantische werk), met Wip van die droomvanger de ATKV-Prosaprys 1999. Ze schreef ook driemaal de LAPA Lekkerlit-prys op haar naam: in 2012 voor het eerste deel Jo en Sue van haar beroemde Maanschijnbaai, in 2013 voor Siende blind en in 2015 voor Ewebeeld.

Chanette Paul en Gent: het Offer-tweeluik

Haar fascinatie voor de Lage Landen leidde tot de thriller Offerlam (2015, Ndl. vert. 2016, Eng. Sacrificed, 2017). Een jaar later verscheen het vervolgdeel Offerande (Ndl. 2017). Guido Laureyssen en vertaalster Elke van den Bergh van uitgeverij Lannoo introduceerden het werk van Chanette Paul in België, Carine Duprez leerde haar eerder de hotspots van Vlaanderen kennen.
De hoofdpersonen in het Offer-tweeluik zijn de Zuid-Afrikaanse Cassandra (Caz) Colijn en de Vlaamse professor Luc de Reu. Caz verneemt aan het sterfbed van haar moeder in Gent dat ze onmiddellijk na haar geboorte in verwarrende omstandigheden is weggegeven [een autobiografisch geïnspireerde ‘trigger’, nvdr]. De Gentse professor De Reu blijkt dan weer via zijn stiefmoeder betrokken geraakt bij familiegeheimen die gelinkt zijn aan de onafhankelijkheid van Belgisch Congo. Die twee plotlijnen kruisen elkaar op geraffineerde wijze in Offerlam. Met nog twee belangrijke nevenfiguren ontstond een complexe roman, verteld vanuit vier authentieke vertelperspectieven. Daarbij speelt ook de executie van de zwarte minnaar van Caz’ moeder een cruciale rol; die is een nauwe vriend van (de historische figuur) Patrice Lumumba (1925-1961), de eerste democratisch verkozen premier van Congo. Het verhaal beweegt daardoor op intrigerende wijze heen en weer tussen Overberg in Zuid-Afrika, Congo en België.
Auteur Paul slaagde er moeiteloos in om het Congolese geloof in voorvadergeesten te verstrengelen met hebzucht, een zwarte onafhankelijkheidsbeweging met de internationale modellenwereld en familiegeheimen met aanslagen. Ook het speurwerk en de interventies van de Gentse commissaris De Brabander zette ze sterk af tegen de sluwe tactiek en de ‘heilige taak’ van de zwarte Erevu, zonder de complexe intrige vóór de slothoofdstukken helemaal prijs te geven.

Naast Leuven, Damme, Doel en Antwerpen eist vooral Gent een belangrijke rol op in de afwikkeling van de plot. De Gentse binnenstad werd in een tiental scènes verspreid over de roman goed en divers beschreven, met onder meer de professorenstoet bij het officiële begin van het academiejaar, de Leie, de Graslei en omgeving (Groentenmarkt, Veerleplein, Gravensteen), de architectuur van de Gentse torenrij, het Sint-Baafsplein en de Blandijnberg. Ook een buitenwijk in Gentbrugge, waar Caz enige tijd verblijft, komt in beeld. “Een meeslepende, verrassende thriller, al was het maar omdat je door een Zuid-Afrikaanse bril leert kijken naar wat typisch Belgisch is”, oordeelde Knack.

In het vervolg Offerande trekt professor Luc de Reu samen met Caz op zoek naar haar biologische vader en werden weer enkele hoofdstukken in Gent gesitueerd, maar die dienen vooral de invalshoek van De Reu, minder de beschrijving van de stad. Het best uitgewerkte moment betreft dit keer het nieuwjaarsvuurwerk tijdens de Gentse winterfeesten gezien vanaf het Veermansplein.
De schrijfster verweeft in de plot handig en onbevooroordeeld de culturele en maatschappelijke problemen waarmee kinderen van Afrikaanse ouders geconfronteerd worden: identiteit, discriminatie, machtsmisbruik, uitbuiting, en dat alles gekoppeld aan de onafhankelijkheidsstrijd van Congo en de Zuid-Afrikaanse geschiedenis. De Belgische personages en locaties, bijvoorbeeld spookdorp Doel (parallel aan Distrik Ses in Kaapstad, waar door het apartheidsregime 60.000 inwoners gedwongen moesten verhuizen) worden eveneens natuurgetrouw opgevoerd; de climax speelt zich dit keer af in (het Kruitmagazijn van) het Wase Lillo, waar Chanette Paul haar Offer-tweeluik in 2017 ook aan het Nederlandstalige publiek kwam voorstellen.

[Jean-Paul den Haerynck]

Over Chanette Paul