Voor ons is elke stad, elk park, ja, elk punt ter wereld, een Gent. Voelen we ons misschien niet voortdurend belegerd? En is niet ieder van ons een stad, een kasteel, langs alle kanten belegerd?

Nikos Kachtitsis (1953)

Terug naar index

MARMUS

(Gent, 06.05.1963 - )

Pseudoniem van Mark Musschoot, tekenaar van graphic novels en stripverhalen. Vooral bekend van De strip/strop van Gent en van Alison, de virtuele monnik-gids van de Gentse Sint-Pietersabdij. De verdwijning van ingenieur Diesel (2013) speelt grotendeels in Gent ten tijde van de Wereldtentoonstelling in 1913.

Gentenaar Mark Musschoot is leraar plastische opvoeding en woont in Melle. Als tekenaar creëerde hij zowel stripverhalen als graphic novels, vooral met een historische achtergrond.
Met zijn sober en suggestief getekend graphic novel-debuut Barst (2011) verbeeldde Marmus een vriendschap tussen de geschiedenisleraar Art en de instrumentenbouwer Jan. Ze worstelen beiden met de breuken en fricties in hun dagelijkse leven: ongeïnteresseerde leerlingen, een demente moeder, verbroken relaties. Het boekje kreeg ook een opvallend tactiele vormgeving en inkleuring, wat het fysieke verhaal net zo kwetsbaar maakte als zijn personages.
Daarnaast tekende Mark Musschoot vaak stripverhalen in opdracht, onder meer voor de stad Gent en de gemeente Melle.

Marmus en Gent

Met de Gentse kunsthistoricus en voormalig Archief Gent-medewerker André Capiteyn (°1948) [zie aldaar] maakte Mark Musschoot in 1990 De strip/strop van Gent, een toegankelijk overzicht van de Gentse geschiedenis in stripvorm. Bij de herdruk in 2003 verdween het kenmerkende silhouet van het Gravensteen van het omslag voor een meer gediversifieerde achtergrond die aansloot bij de onderwerpen die in het beeldverhaal aan bod komen, van de zendeling Amandus over Jacob van Artevelde en Keizer Karel tot Lieven Bauwens.
Voor het Gentse Provinciaal Handels- en Taalinstituut (PHTI) aan de Henleykaai (waar hij zelf leraar was), tekende hij in 1994, precies honderd jaar na het ontstaan van de school, Het begon met de English Club, over de geschiedenis van het Gentse provinciaal onderwijs.

Daarna volgden enkele stripverhalen in opdracht van de Gentse Sint-Pietersabdij: de Alison-reeks kwam tot stand in samenwerking met historica Doreen Gaublomme, voor de gelegenheid scenariste, vanaf 2012 directeur Historische Huizen Gent. De benedictijnermonnik Alison werd eerst gelanceerd als een meertalige, virtuele gids voor bezoekers van de Kunsthal Sint-Pietersabdij (stem vertolkt door acteur Daan Hugaert) [zie aldaar]. Maar aansluitend debuteerde Alison ook als Gentse stripfiguur in Het geheim van de gevallen engelen (2003), waarin hij de moord op zijn vriend Raphaël ontrafelt. Zijn avonturen werden in 2006 vervolgd met Alison 2: Het losgeld. Telkens ging het om het verbeelden van historische feiten uit de niet altijd vrome geschiedenis van de Sint-Pietersabdij, in de 7de eeuw gesticht door Amandus [zie aldaar], en lange tijd ook de rijkste abdij in de Nederlanden. Dat historisch materiaal werd ingebed in een fictief verhaal met extra toegevoegde spanning. Alison is geen verzonnen figuur: Jean François Alison kwam uit Kortrijk, zijn voorouders uit Schotland; hij leefde werkelijk als monnik in de Gentse Sint-Pietersabdij en was er belast met de boekhouding.
De Alison-verhalen spelen aan het eind van 18de eeuw, onder de Franse bezetting, toen alle religieuze rijkdommen werden geconfisqueerd en de Gentse kloosters afgeschaft. In Het losgeld gaat de strijd om de Sint-Pietersabdij zelf. De jonge monnik Alison wordt daarin neergezet als een verzetsheld, die koste wat kost de inventarissen van de abdij uit Franse handen moet zien te houden.

In 2013 verscheen het historische beeldverhaal De verdwijning van ingenieur Diesel. Daarin suggereerde Marmus hoe en waarom Rudolf Diesel (1858-1913), de uitvinder van de dieselmotor, aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog ineens spoorloos verdween. De nooit opgeklaarde dood van de beroemde Franse werktuigkundige komt zowel in de strip zelf als in de historische toelichting door André Capiteyn aan bod. Daardoor heeft deze strip ook iets van een thriller, die zijn ontknoping krijgt in de nacht van 29 op 30 september 1913, tussen Antwerpen en het Engelse Harwich.
Maar het grootste deel van het boek brengt de stad Gent anno 1913 in beeld, de tijd van de Wereldtentoonstelling, net voor Rudolf Diesel doorreist naar Engeland en met zijn uitvinding van de lichte dieselmotor een belangrijke technische én militaire doorbraak had kunnen forceren.
In het stripverhaal zien we ingenieur Diesel aankomen in het toen gloednieuwe Sint-Pietersstation, dat speciaal voor de grote expo en het opvangen van reizigers uit binnen- en buitenland was gebouwd. We wandelen mee naar zijn logies in het Posthotel aan de Kouter, volgen zijn ontmoetingen met de Gentse fabrieksdirecteur Georges Carels (die in 1894 als eerste wereldwijd een licentie verwierf voor de bouw van dieselmotoren) en met de Gentse burgemeester Emile Braun die Diesel door Gent en de Wereldtentoonstelling loodst. Tussendoor wordt ook nog het bekende Duitse luchtschip Graf von Zeppelin verboden over Gent te vliegen bij een geplande luchtshow met de legendarische Franse vliegenier Adolphe Pégoud (1889-1915). Op het omslag van De verdwijning van ingenieur Diesel zijn de zijgevel van het postgebouw en de beroemde Gentse torenrij afgebeeld.

[Jean-Paul den Haerynck]

Over Marmus:

  • Het Rijksarchief in België: Inventaire des Archives de l'Abbaye de St Pierre à Gand, (941) 14de eeuw-1796 (1827): Sint-Pietersabdij Gent. Deel II, p. 43 en 81 (online: search.arch.be/nl
  • Sabine van Damme: Tweede strip rond pater Alison mengt feiten en fictie, in: Het Laatste Nieuws (23.12.2006)
  • Geert de Weyer: Dementie en dood, vriendschap en hoop, in: De Morgen (09.03.2011), p. 38
  • Gert Meesters: Barst, in: Focus Knack (23.03.2011), p. 40
  • Anja Goyens: Marmus: Barst, in: Leeswolf (afl. 31.12.2011)
  • Anoniem: Rudolf Diesel, in: Wikipedia: nl.wikipedia.org/wiki/Rudolf_Diesel