… vrees voor 't zelfbehoud? O neen, neen, van wat belang is thans desnoods een menschenleven min of meer. Doch... al die arme jongens prijs gegeven aan verminking en aan dood!

Virginie Loveling (1914)

Terug naar index

LOUŸS, PIERRE FÉLIX

(Gent, 10.12.1870 - Parijs, 1925, ps. van Pierre Félix Louis)

P. F. Louis werd geboren in de Onderstraat in het huis van dokter Eduard Jean Lesseliers. Voor het overige zijn er geen aanwijzingen dat het gezin Louis ooit in Gent woonde. Waarschijnlijk keerden zij kort na de geboorte van Pierre Felix naar Frankrijk terug. Ook over zijn jeugd is niets bekend. Vrij jong dook hij op in “le monde artistique” van Parijs. Hij stichtte er het tijdschrift La Conque, waarin hij gedichten publiceerde die hij in 1891 uitgaf in de bundel Astarté. Behalve als auteur was hij ook actief als fotograaf, met portretten van Franse kunstenaars, schrijvers en musici.

Louÿs was in de eerste plaats internationaal bekend als Franstalig dichter en prozaïst. Zijn literair werk ademt een wereld uit van neo-paganisme, sensueel naturisme, mystiek, materialisme, erotiek, ontucht, schoonheid en dood. Bovenal echter getuigt het van een absolute verering van de vrouw – aantrekkelijk of afstotelijk, het heeft geen belang – als sensuele en perverse meesteres, als vergoddelijkte illusie. In zijn werk speelt de vrouw met de man als met een willoze trekpop. Er zijn talloze verwantschappen aan te wijzen met o.a. de schilders Félicien Rops en Jan Frans de Boever. Nochtans is dat een bedrieglijk beeld: Louÿs had een zeer degelijke kennis van de klassieke godsdienstige opvattingen, zeden en gebruiken. Hij vertaalde de gedichten van Meleagros (Grieks dichter van epigrammen en elegieën) en hij bewerkte de dialogen van courtisanes van Lucianus (in zijn Scènes de la vie des courtisanes, 1894). In hetzelfde jaar 1894 publiceerde hij ook zijn beroemd geworden Chansons de Bilitis, waarvan hij liet uitschijnen dat het vertalingen waren van een Griekse dichteres, een tijdgenote van de lyrische Sappho van Lesbos. Deze mystificatie werd algemeen geloofd, wat bewijst dat hij zijn kennis van de Oudheid uitstekend had gebruikt om zich in te leven in de paganistische geest van zijn poëzie. Later volgden nog, in dezelfde sfeer, de romans Aphrodite (1896), La femme et le pantin (1898), Une volupté nouvelle (1899) en Aventures du Roi Pausole (1901).

La femme et le pantin werd vier keer verfilmd: eerst in 1929 door Jacques de Baroncelli (onder de romantitel), remakes in 1935 door Josef von Sternberg (als The devil is a woman, met Marlene Dietrich), in 1958 door Julien Duvivier (weer onder de romantitel, met Brigitte Bardot) en in 1977 door Luis Buñuel (als Cet obscur objet du désir). Les aventures du roi Pausole werd in 1933 door Alexei Granovski verfilmd.

Claude Debussy zette Trois chansons de Bilitis (in 1897) en Six épigraphes antiques (in 1914) op muziek. Van Les aventures du roi Pausole maakte A. Honegger in 1930 een operette. Nog het vermelden waard is dat de Amerikaanse fotograaf David Hamilton zich in zijn werk liet inspireren door de gedichten van Pierre Louÿs.

[Daniël van Ryssel]

Over P.F. Louÿs:

  • Frédéric Lachèvre: P. Louÿs et l’histoire littéraire (1928)
  • Horus Wadid Schenouda: Essai sur la vie et l’oeuvre de Pierre Louÿs (1947). Gestencild proefschrift
  • Claude Farrère: Mon ami Pierre Louÿs (1953)
  • J. Tans: *Louÿs, Pierre, in: Moderne encyclopedie der wereldliteratuur*, dl. 5 (1968), p. 179
  • Nicolas Malais: Pierre Louÿs, ivre de livres, de Grèce et d’amour (2003)