Uw Kapitool, helaas! eene onvoltooide kroon, / Uw Belfroot, met den draak der kruisvaart overkronkeld, / En Bavo’s tempel, als zijn kunstjuweelen schoon.

Prudens van Duyse (1859)

Terug naar index

Literaire prijs van de Stad Gent

(1946-1992)

In 1946 stelde het Gentse stadsbestuur Gent deze literaire prijs in. Dit gebeurde op verzoek van het toenmalige Gentse literaire tijdschrift Pan en nadat Achilles Mussche in het inleidend woord van tijdschrift Nu (december 1944) het Gentse stadsbestuur in scherpe bewoordingen een gebrek aan belangstelling voor cultuur had verweten.

Het stadsbestuur wilde met deze periodieke literaire prijs ontluikend jong talent aanmoedigen. Hij werd beurtelings voorbehouden aan een werk in de genres poëzie, proza, toneel en essay. Vanaf 1965 kwamen onder de noemer “toneel” ook luisterspelteksten en scenische scripts voor televisie in aanmerking. Tot 1972 werd de prijs om de vijf jaar toegekend aan werken over folklore of geschiedenis. In 1993 werd deze prijs opgeheven.

In 1975 werd ook nog een Cultuurprijs voor een (ook literaire) loopbaan in het leven geroepen (zie Cultuurprijs van de Stad Gent) die tot 1990 driejaarlijks en vanaf 1993 jaarlijks werd toegekend. Na 1992 ging de hier besproken jaarlijkse prijs – vanaf dan voor een literaire loopbaan – op in de Cultuurprijs (zie aldaar).

Laureaten van de jaarlijkse prijs voor een literair werk:

1946 poëzie Sidonie De Keyzer: *Sappho* en Georges Verbruggen: *Het naakte hart*
1947 proza niet toegekend
1948 toneel niet toegekend
1949 folklore niet toegekend
1950 poëzie Paul Berkenman: *Orpheus achterna*
1951 proza Pliet Van Lishout: *De zaak dr. Jaminez*
1952 essay Paul De Ryck: *Bezinning over Paul van Ostaijen*
toneel Raymond Cogen: *Intermezzo*
1953 historie Maurits Gysseling: *Gents vroege geschiedenis in de spiegel zijner plaatsnamen*
1954 poëzie Johan Daisne: *Het kruid aan den balk* en Paul Rogghé: *De grote vaart*
1955 proza André De Splenter: *De witte weg*
1956 toneel Hugo Claus: *De getuigen*
1957 folklore niet toegekend
1958 poëzie Prosper De Smet: *Van den os op den ezel*
1959 proza Jo Verbrugghen: *Judas Iskarioth*
1960 toneel niet toegekend
1961\* essay Rik Lanckrock: *Praatjes van een humanist*
1962 historie Paul Rogghé: *Simon de Mirabello in Vlaanderen*
Joseph Bastien: *De Gentse linnenindustrie en handel*
1963 poëzie niet toegekend
1964 proza Janine De Rop: *De traditie*
1965 toneel Georges Van Vrekhem: *De steen*
1966 essay Frans Sierens: *Alfred Hitchcock*
1967 historie Maurits Vandecasteele: *Literair leven te Gent 1500-1539*
1968 poëzie Daan Boens: *Vensters op mijn ziel & Lof van het kwatrijn*
1969 proza Prosper De Smet: *Prinses en coverboy*
1970 toneel Emiel De Waele: *Het scheidsgerecht (luisterspel)*
1971 essay niet toegekend
1972 historie Godelieve Smits: *Cholera-epidemieën te Gent in de 19de eeuw*
1973 poëzie Ludwig Alene: *Moments and situations & Vingers*
1974 proza Roland Willemyns: *Een schaduw van gisteren*
1975 toneel niet toegekend
1976 poëzie Diederik Christiaens: *Driehandig*
1977 proza Jan Emiel Daele: *Je onbekende vader*
1978 toneel Erwin Penning: *Autopsie van een keizer*
1979 poëzie Daniël Billiet: *Het is hopeloos, maar voor de rest gaat alles goed*
1980 proza niet toegekend
1981 toneel Johnny Groosman: *PVC (Polivinylchloride)*
1982 poëzie Eriek Verpale: *Op de trappen van Algiers*
1983 proza Lieven Tavernier: *Over water*
1984 toneel Helena De Vetter: *Honden* (Tv-scenario)
1985 poëzie Miriam Van hee: *Ingesneeuwd*
1986 proza Stefan Hertmans: *Oorverdovende steen*
1987 toneel Freek Neirynck: *Vader Anseele*
1988 poëzie Guido Van Hercke: *De mond van een man*
1989 proza Guido van Heulendonk: *Logboek van een narrenschip*
1990 toneel Guy Didelez: *Bunker* (Tv-scenario)
1991 poëzie Roel Richelieu van Londersele: *Invoelen*
1992 proza niet toegekend

* Aansluitend bij deze jaarlijkse prijs werd in 1961 een medaille van verdienste toegekend aan Richard Minne en aan Franz Hellens.

[Marianne Lippens]

Over deze prijs:

  • Frans Heymans: Het goud van de Vlaamse letteren: 170 jaar prijzen voor de Nederlandse literatuur in België, 1830-2000 (2001), p. 129-131