Voor ons is elke stad, elk park, ja, elk punt ter wereld, een Gent. Voelen we ons misschien niet voortdurend belegerd? En is niet ieder van ons een stad, een kasteel, langs alle kanten belegerd?

Nikos Kachtitsis (1953)

Terug naar index

LAUWERS, FRANS EDMOND

(Gent, 19.02.1817 - Brussel, ?.?.1892)

Garnierder-behanger maar van beroep, ook acteur en zanger, eveneens toneelschrijver en auteur van een autobiografisch werk.
Hij werd geboren in de Gildestraat. Het jaar daarop verhuisden zijn ouders naar de Brabantdam en in 1824 naar de Kalandenberg (Paddenhoek). Van 1825 tot 1928 kreeg hij onderwijs in een stadsschool. In 1846 trok hij naar de Vilderstraat (= Kouterdreef) en in 1848 naar de Annonciadenstraat van waaruit hij vermoedelijk datzelfde jaar nog, eerst naar Rijsel en vervolgens naar Brussel verhuisde.

Hij was lid van de Gentse koormaatschappij “Polymnie”, die haar thuishaven had in het “Café du Commerce”, op het Oude Recollettenplein.
Samen met enkele andere jongelingen stichtte hij (in 1934?) “IJver Doet Leven”, een Gents gezelschap dat speelde in de landelijke herberg “De Drij Hoefijzers” in Mariakerke, een uur gaans van de stad. Hijzelf zong en acteerde er. Na twee opvoeringen en een donderspeech van de lokale pastoor, kwam hieraan reeds een einde.
Blijkbaar was Lauwers van nature een getalenteerd zanger. Zijn leven lang zou hij betreuren dat hij, bij gebrek aan een professionele opleiding, geen muzikale carrière kon opbouwen. Dit belette hem niet, na zijn werkuren bij “Broedermin en Taelijver” en bij de koorzangmaatschappij “De Melomanen” solozanger (en acteur) te worden in blijspelen. Voor de rederijkerskamer “De Fonteine” speelde hij in zaal “Parnassus” aan de Oude Houtlei.

Zijn succes als acteur zette hem aan, ook toneelstukken te schrijven. Hij slaagde er echter nooit in, zijn grote voorbeelden, Hippoliet van Peene en Karel Ondereet, te evenaren. Niettemin boekte hij met zijn 15 blijspelen en drama’s – die vandaag helemaal geen indruk meer maken – een behoorlijk succes, vooral met Suzanne, of Liefde en ongeluk (1858) en met Gent in 1477, of Maria van Bourgondië (1867). Het eerste, in 1860 heruitgegeven als Een slachtoffer der verleiding, werd zeer vleiend beoordeeld door Van Peene. Het tweede, enthousiast onthaald door Napoleon Destanberg, werd talrijke malen opgevoerd in Gent (door De Fonteine) en in andere steden.
In 1877 publiceerde hij Mijn gedenkboek : berichten, voorvallen en gebeurtenissen uit mijn leven (...) 1836-1886. Vooral het eerste gedeelte daarvan handelt over zijn Gentse periode.

Nadat hij Gent verlaten had (1850), bleef hij actief in de toneelwereld. Zo werd hij in de hoofdstad stichter-voorzitter van “De Verbroedering” en toneelmeester van “De Wijngaard” en van “De Jonge Tooneelliefhebbers”. In Mechelen werd hij toneelmeester van het “Nationaal Tooneel”.

In feite is Lauwers een typisch voorbeeld van de 19de-eeuwse handwerklieden die zich ook aan het schrijven van toneel begaven. In zijn gedenkboek (p. 180) lezen we daarover: “... maar de Vlaamsche comedie dan? (...), dat is ’t minste, het vlaamsch toneel, ziet gij, dat is voor ons slechts een bijzaak; wij werklieden-kunstvrienden, wij schrijven en treden slechts op de planken uit kunstliefde, in onze ledige uren; wij hebben voor leus: plicht en arbeid vooral...”

[Frans Heymans]

Over F. E. Lauwers:

  • Frans Edmond Lauwers: Mijn gedenkboek: berichten, voorvallen en gebeurtenissen uit mijn leven (1887)
  • Oskar Verburgt (?): Frans-Edmond Lauwers, in: Het Morgenrood, jrg. 1 (1926-1927), p. 305-307
  • Maurits Sabbe, Lode Monteyne en Hendrik Coopman: Het Vlaamsch tooneel, in zonderheid in de 19de eeuw... (1927), vooral dl. 1, p. 152
  • Frans Edmond Lauwers, zie internet: http://www.dbnl.org/tekst/bran038biog01_01/bran038biog01_01_2441.htm