Voor ons is elke stad, elk park, ja, elk punt ter wereld, een Gent. Voelen we ons misschien niet voortdurend belegerd? En is niet ieder van ons een stad, een kasteel, langs alle kanten belegerd?

Nikos Kachtitsis (1953)

Terug naar index

De Eendracht

veertiendaagsch tydschrift voor letteren, kunsten en wetenschappen
(1846-1879)

Tijdschrift (zondagsblad) dat zich, volgens de programmaverklaring in zijn eerste aflevering, als doel stelde “letter- en kunstnieuws” te brengen en dat de tolk wilde zijn “niet alleen van de Maetschappy De Tael is Gansch het Volk en het Vlaemsch Gezelschap te Gent gevestigd, maar tevens van alle genootschappen en byzondere persoonen, die meewerken ter verheerlijking van het Vaderland door de Moedertael”. Die moedertaal was uiteraard het Nederlands.
Stichters van De Eendragt waren Frans Rens (die tot aan zijn dood in 1874 hoofdredacteur én bezieler zou zijn), Ferdinand August Snellaert, Jacob F. Heremans en Philip Blommaert. Vanaf 1874 was de jonge Gentse auteur Hendrik Keurvels hoofdredacteur.
In de loop van de jaren kon het tijdschrift rekenen op enkele honderden geregelde tekstleveranciers en gelegenheidsmedewerkers. Naast de reeds genoemden citeren we o.m. Hendrik Conscience, Karel Bogaerd, Prudens van Duyse, Frans de Potter, Jules de Saint-Genois en Julius Vuylsteke, maar ook Nederlanders als Jozef Albert Alberdingk Thym en Hendrik Tollens.

De Eendragt was blijkbaar bedoeld als de voortzetting van het Kunst- en letterblad. Vanaf 07.11.1864 werd de titel De Eendracht. Het tijdschrift werd grotendeels uitgegeven door de drukkerij der broeders Michiels (aanvankelijk in de Onderbergen, vanaf 1850-1851 aan de Graslei en vanaf 1855-1856 op de “Groenselmarkt”). De jaargangen 1876-1877 en 1877-1878 (tot begin mei 1878) verschenen bij drukkerij F.-L. Dullé-Plus in de Hoogpoort en de laatste afleveringen bij Drukkerij Hendrik Keurvels aan de Kasteelboulevard. Vanaf 1876-1877 verscheen het blad wekelijks.

De Eendragt was een algemeen cultureel tijdschrift van liberale strekking waaraan echter ook andersdenkenden (bv. Jan Baptist David) wel eens meewerkten. Het was geen exclusief literair blad. Met meestal korte berichten (in een rubriek “Mengelingen”) werd de algemeen-culturele actualiteit (in Gent maar ook elders) op de voet gevolgd. Dat ging o.m. over literaire wedstrijden, toneel (waaraan ruim aandacht werd besteed), muziek, schilderkunst, de activiteiten van allerlei verenigingen (het Willemsfonds werd uitvoerig gevolgd) en genootschappen, aankondigingen en verslagen van de Nederlandse Taal- en Letterkundige Congressen enz... Voorts waren er talrijke bijdragen over de Vlaamse literatuur en over de Vlaamse Beweging, biografische bijdragen en recensies van (geleidelijk aan ook niet-Nederlandse) boeken en tijdschriften. Naarmate de Vlaams-politieke bewustwording groeide, werd ook meer aandacht besteed aan de taaltoestanden, bv. in het onderwijs en het rechtswezen. Het blad bevatte slechts weinig fictie, op af en toe een gedicht of een fragment uit een middelnederlandse literaire tekst na.

Marc Carlier, Lut Troch en Hans Vanacker vatten het belang van het tijdschrift als volgt samen: “... weliswaar literair niet van doorslaggevend belang, [maar] als bron voor de studie van het culturele leven in Vlaanderen in de meest brede zin (...) lijkt het (...) bijna onuitputtelijk. Ook als klankbord van de vlug evoluerende Vlaamse Beweging en van een groeiende politieke bewustwording en polarisatie kan het nuttige informatie verstrekken.”

[Frans Heymans]

Over De Eendragt:

  • Marc Carlier, Lut Troch en Hans Vanacker: De Eendracht, 1846-1879 (1988, 2 dln.). Met inleidend een bespreking van de geschiedenis en de inhoud van het tijdschrift, met een volledige bibliografie en met registers van medewerkers en behandelde onderwerpen
  • Ada Deprez: Eendragt, De, in: Nieuwe encyclopedie van de Vlaamse Beweging (1998), p. 1.049-1.051.