Men hore [Anseele] in zijn eigen taal, zijn Gents dialect, de zo soepele, kernachtige spraak, ruig en ruw, zo geestig ondeugend en slecht gemanierd, een beetje canaljeus zelfs

Paul Kenis (1930)

FRAGMENTEN

  • // Gent (1567)

    Lodovico Guicciardini: Beschryvinghe van alle de Nederlanden (1612, vertaling uit het Italiaans door Cornelis Kiliaan), p. 288-289 en 293, origineel citaat opgenomen in: Frans Heymans: Voor den duivel geen stap achteruit (1992), p. 18-19