Men hore [Anseele] in zijn eigen taal, zijn Gents dialect, de zo soepele, kernachtige spraak, ruig en ruw, zo geestig ondeugend en slecht gemanierd, een beetje canaljeus zelfs

Paul Kenis (1930)

FRAGMENTEN

  • // Gent (1567)

    Lodovico Guicciardini: Beschryvinghe van alle de Nederlanden (1612, vertaling uit het Italiaans door Cornelis Kiliaan), p. 288-289 en 293, origineel citaat opgenomen in: Frans Heymans: Voor den duivel geen stap achteruit (1992), p. 18-19

  • // In een oude Vlaamse stad

    Cyriel Buysse en Virginie Loveling: Levensleer (1912), ook opgenomen in Cyriel Buysse: Verzameld werk, dl. 3 (1975), p. 1118, geciteerd naar Tania Desmet: Kijken met Cyriel Buysse (2009), p. 133

  • // De dreigende aanwezigheid van het water
    Jean-Claude Van Rijckeghem en Pat Van Beirs: *Duivelsoog* (2002), p. 64 ; 73
  • // Het eiland Muide en de voorhaven
    Jean-Claude Van Rijckeghem en Pat Van Beirs: *Duivelsoog* (2002), p. 45-48-49