Men hore [Anseele] in zijn eigen taal, zijn Gents dialect, de zo soepele, kernachtige spraak, ruig en ruw, zo geestig ondeugend en slecht gemanierd, een beetje canaljeus zelfs

Paul Kenis (1930)

FRAGMENTEN

  • // Sneyssens

    Albrecht Rodenbach: Al de gedichten (1888), geciteerde ed. Verzamelde Werken, dl. II, 1956, p. 83-84