… vrees voor 't zelfbehoud? O neen, neen, van wat belang is thans desnoods een menschenleven min of meer. Doch... al die arme jongens prijs gegeven aan verminking en aan dood!

Virginie Loveling (1914)

Terug naar index

Jean-Claude van Rijckeghem en Pat van Beirs: *Jonkvrouw* (2005), p. 146-148, p. 150
De gilden wensen een unie van Vlaanderen met Engeland

Jonkvrouw Margareta van Male, dochter van Lodewijk, graaf van Vlaanderen (14de eeuw) beschrijft het belang van (een huwelijk met) Engeland voor de Vlaamse lakenweversgilden. Haar vader is 15 jaar eerder aan zo’n huwelijk kunnen ontsnappen, maar nu ziet de Gentse gildenmeester Frans Ackerman zijn kans schoon.

De Engelse koning is de bondgenoot van Gent en Brugge want de wol die de Vlaamse spinnenwielen doet draaien, komt van de honderdduizenden schapen die Engeland rijk is. Ze grazen daar op de uitgestrekte weilanden van de Benedictijnse kloosters. De Vlaamse gildenmeesters van Brugge en Gent zouden hun ziel verkopen voor een verbond met Engeland. Bij de dood van mijn grootvader, vijftien jaar geleden, lag zo een verbond binnen handbereik. Dat ging namelijk zo. Mijn vader was nog maar zeventien toen zijn eigen vader sneuvelde door toedoen van Engelse pijlen. Mijn vader werd prompt de nieuwe graaf van Vlaanderen. Toen kwamen Slicher van Rijpergherste en Frans Ackerman naar Male en ze vertelden mijn vader dat de gilden van Brugge en Gent hadden beslist dat hij moest trouwen met Isabella, dochter van de koning van Engeland. Mijn vader weigerde. Hij zei dat hij was grootgebracht tussen de edelen van Frankrijk. Hij riep dat hij nooit zou trouwen met het meisje wiens vader verantwoordelijk was voor de dood van zijn eigen vader. Zelfs niet al kreeg hij de helft van Engeland ervoor in ruil. De Vlamingen hebben mijn vader toen gevangen gezet in zijn eigen burcht. Hij zou pas worden vrijgelaten wanneer hij de eis van de gildenmeesters inwilligde en met de dochter van de Engelse koning huwde. Hij mocht gaan en staan waar hij wilde maar er was steeds een groep van vijf wapenknechten, gehuld in witte kapmantels, in zijn buurt. De zogenaamde witte kaproenen verloren hem geen ogenblik uit het oog. Zelfs toen hij zijn behoefte ging doen, bleven ze bij het schijthuis staan. Het werkte danig op mijn vaders zenuwen en na een gevangenschap van vijf maanden, beloofde hij uiteindelijk te doen wat ze van hem verlangden.
De gilden waren uiterst tevreden en stuurden koeriers naar Engeland met huwelijksbrieven vol wassen stempels, veelkleurige linten en loden zegels. Isabella van Engeland maakte zich klaar om te trouwen. Een schip werd uitgerust voor de triomfantelijke overvaart en het blijde nieuws gonsde door Europa. De aandacht van de gildenmeesters verslapte. Tijdens een valkenjacht in de bossen van Ichtegem gaf mijn vader zijn paard de sporen en hij reed aan één stuk door naar Parijs. De Franse koning was verrukt en arrangeerde meteen een huwelijk met de dochter van de hertog van Brabant. Mijn vader ontmoette mijn moeder in Parijs voor het eerst op de dag van hun huwelijk. Ze was een echte schoonheid. Hij dacht dat God hem had uitverkoren om zijn dapperheid. Hij dacht dat hij van zijn vrouw zou houden. Hij dacht dat ze hem trotse zonen zou schenken. Hij dacht alles verkeerd. Een jaar later kwam ik ter wereld.

De gildenmeesters zijn niet van plan zich een tweede keer door de graaf beet te laten nemen. Zeker Frans Ackerman niet die naar Male is gekomen met een dozijn lijfwachten met witte kapmantels aan. Ackerman is een knappe man met een hoge rode hoed, een blauw gewaad met gouddraad en krullende puntschoenen. Slicher van Rijpergherste heeft net als zijn zoontje Roderik een kleine neus en dikke rode wangen. Hij doet alsof hij de eerlijkste en meest beklagenswaardige mens ter wereld is maar in werkelijkheid zou hij zijn eigen moeder aan de duivel ten huwelijk schenken als hem dat geldelijk gewin zou geven. Frans Ackerman en Slicher van Rijpergherste glunderen wanneer ze mijn vader de naam van Edmund horen uitspreken. Ze richten hun bekers op in de richting van mijn vader en juichen.
(…)
“Je verloving, dochter,” zegt hij langzaam, “is bij deze officieel. Ik heb met de Engelse koning gesproken in Kales en we zijn het eens geworden. Edmund komt deze zomer naar Vlaanderen en je zal je op midzomerdag met hem verloven. Ik zal een toernooi organiseren ter ere van jullie verloving. Het zijn overigens de Gentse gilden die het toernooi zullen betalen. Alles is beslist.”


Vind dit boek in de bibliotheek Gent

Interne links

[Auteurs] Van Beirs, Pat(rick)
[Auteurs] Van Rijckeghem, Jean-Claude