11 September [1914]. Op straat durf ik het [dagblad] niet te ontplooien (…) Dat ik het op zak heb, is voor mij het bewijs dat Gent niet is ingenomen.

Karel van de Woestijne (1914)

Terug naar index

Virginie Loveling: In oorlogsnood (1999), p. 608-609

De Beekstraat ontruimd voor de Duitsers

Zondag 2 September 17 [1917]

Dezen morgen kwam mijn nicht Alice [Buysse] binnen heel ontsteld. Het is op haar buiten, dat ik sedert eenigen tijd alle weken van den vrijdagavond tot den maandagmorgen verbleef. Bij uitzondering was ik er verleden week niet:
"Slecht nieuws, heel slecht nieuws," berichtte zij, "al de bewoners van de Beekstraat (de hare) moeten hun huizen ontruimen.
"Het kasteel van baron C. [Kasteel Ter Beken,
begin 20ste eeuw gerestaureerd door baron Amand Casier de ter Beken], naast onzent, is in beslag genomen; de eigenaren worden weldra met heel hun personeel uitgedreven en wij ook kregen bericht, dat wij vertrekken moeten."
Ik schrok letterlijk en in eens stond een heele fantasmagorie voor mijn verbeelding op: het huis vol soldaten, al het niet afgeleverd koper; de verborgen karn; de hoenders wel zestig in getal, terwijl er slechts zeven wettelijk zijn opgegeven: twee verborgen varkens, een kalf wiens geboorte op den burgerlijken stand niet staat aangeteekend, en... al die mooie bloemen in de hall en op al de vensterranden; al die kostbare voorwerpen van de meubileering! de tapijten prijs gegeven aan de vuile, benagelde schoenen van de legerschaar... al die in potten opgestapelde eieren; al die verborgen blikjes; die stukken spek; die hammen tegen hongersnood aangekocht!...
Waar er mede weggevlucht?
De boerenbevolking is er nog slechter aan toe: weg, met of zonder hun beesten; bezig als elk is met het rooien der aardappelen, het afplukken van 't ooft — dit een maand te vroeg, zonder dak en zonder levensonderhoud. De bezetters zijn er nog niet, doch ieder oogenblik te verwachten... Ze bracht nog een ander nieuws, ook een slecht. De te Afsnee in een loods lang achter houtstapels verdoken auto van mijn neef Cyriel, die ontdekt en weggevoerd was, is nu, luidens een brief van den advocaat, die met de zaak gelast was, zonder vergelding verbeurd verklaard.
Hij weet het nog niet.
En nu voor 't laatst toch iets gunstigs: een blij bericht, dat ik aan de belanghebbenden mag gaan mededeelen; de bedaagde echtelieden uit het hofje der Prosper Claeysstraat zullen allen — 43 huisgezinnen — bloem en pakken beschuit krijgen...
De vreugdezon zal schijnen in al de nette woninkskens met de bloemenhofjes er voor.

Vind dit boek in de bibliotheek Gent

Lees het volledige boek online bij de Koninlijke Academie voor Nederlandse Taal en Letterkunde

Interne links

[Auteurs] Loveling, Virginie